Ruimte in verbinding
donderdag 25 juni 2020
Jan Put was tot april 2017 rector van Marianum. In september 1965 maakte ik voor het eerst kennis met de Karmelieten. Na een fietstocht van zeventien kilometer waren we met een grote groep leerlingen uit Haaksbergen en omgeving aangekomen bij Lyceum De Grundel, één van de scholen waar de Karmelieten werk maakten van de katholieke emancipatie door het aanbieden van voortgezet onderwijs. De Grundel was toen een Hogere Burgerschool en een Gymnasium. De paters wachtten ons op bij de achteringang van de school. Onze namen werden voorgelezen en vervolgens trokken we vol spanning het in onze ogen immense schoolgebouw binnen. In de week daarna bleek dat de paters onze namen al snel van buiten kenden. Voor ons was het een stuk lastiger om de in hun bruine pijen gehulde paters uit elkaar te houden.
Met deze persoonlijke anekdote raak ik aan hetgeen in mijn ogen een vaste waarde van de Carmel is: jezelf gekend weten op basis van authentieke persoonlijke aandacht. Voor mij is dat de rode draad binnen “een leven lang Carmel”.
Waar voortgezet onderwijs anno 2020 als een verworven recht voor iedereen wordt beschouwd, was dat in de jaren zestig beslist nog anders. Toen leefden we met onze ouders in het bewustzijn dat ons vooral kansen werden geboden om te kunnen uitstijgen boven het milieu waarin je werd geboren, als je de talenten daarvoor bezat. Zo werden de Carmelscholen bij uitstek een voertuig van vooruitgang voor leerlingen uit de brede waaier van het katholieke milieu, waarin zij zelf ook steeds meer kleuren onderscheidden.
In de tweede helft van de jaren zestig bereikte de voltooiing van de katholieke emancipatie haar slotakkoord. Op De Grundel werd de schoolkapel ontmanteld. Het natuurstenen altaar werd onder de hoge beuken naast de school gedeponeerd, blootgesteld aan verwering en verval. De Karmelieten namen moeiteloos afscheid van het voltooid verleden, gespitst als zij waren op vernieuwing en innovatie om bij de tijd te kunnen blijven: behoudzucht en conservatisme zaten niet in hun natuur. Hun scholen waren daarvan het evenbeeld.
Vervolgens verdwenen ook de Karmelieten zelf uit beeld: als bestuurders, als schoolleiders en als leraren. Hun geloofsbrieven bleven echter een onlosmakelijk onderdeel van de identiteit van de Carmelscholen: alle koersplannen verwijzen er nog naar. Wat is dan dat eigene, dat bijzondere, dat onmiskenbaar Karmelitaans geïnspireerde wezenskenmerk van Carmelscholen? Volgens mij gaat het daarbij om de volgende drie eigenschappen:
Aandacht voor heel de mens, iedere mens en alle mensen is de uitdrukking van een fundamenteel positief mensbeeld. Dat kan slechts gestalte krijgen door iedere mens persoonlijk en als individu, de mens in al zijn eigen dimensies en eigenschappen en de mens als onlosmakelijke en onmisbare participant van de gemeenschap in samenhang te beschouwen en te waarderen. Dat is een opdracht die ons leven tekent en betekenis geeft. De Carmelscholen als waardengemeenschappen zijn daarvan bij uitstek zowel symbool als uitdrukking, overigens zonder hierin exclusiviteit te claimen.
Kritische loyaliteit komt tot uiting in de actieve betrokkenheid die wordt nagestreefd bij het bereiken van individuele en collectieve doelstellingen. Daar hoort altijd de introspectie en reflectie bij op grond waarvan mensen hun eigen geweten moeten kunnen volgen bij het vragen en verlenen van loyaliteit. Dit vereist een democratische gezindheid waarbij inspraak en medezeggenschap zijn gegarandeerd. Luisteren naar wat er ten diepste leeft onder leerlingen, ouders en medewerkers is een grondhouding die de Carmelscholen verbindt.
Het bieden van geestelijke ruimte maakt de school tot een vrijplaats voor de open geest die altijd op zoek is naar kennis, waarheid en wijsheid. De Karmelieten hebben altijd afstand genomen van een eenzijdige gerichtheid op kennis, ideologie en dogmatiek. Een brede algemene ontwikkeling met een harmonieus evenwicht tussen cognitieve en creatieve vaardigheden staat sinds jaar en dag centraal bij de opdracht om alle leerlingen de ruimte te geven hun eigen talenten te exploreren en zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. Het heeft ertoe geleid dat de Carmelscholen bijna zonder uitzondering zijn uitgegroeid tot brede scholengemeenschappen om alle leerlingen de plek te kunnen geven die zij verdienen binnen het onderwijs, zonder aanzien des persoons.
Als je op grond van deze drie eigenschappen kijkt naar de kenmerken die de Carmelscholen met elkaar verbinden, voorbij hun zelfstandigheid en hun eigen identiteit, dan komen de volgende observaties in beeld:
Vanuit het adagium “zonder wrijving geen glans” gaan schoolleiders en medewerkers onderling en met elkaar voortdurend het gesprek aan over een al dan niet geëxpliciteerde gezamenlijke missie. Opvallend consistent is daarbij het zoeken naar aansluiting bij en het telkens vernieuwen van de “grondbeginselen voor een duurzame samenleving” die ons vanuit de Carmel als gezamenlijk referentiekader worden aangereikt. We gaan het gesprek niet uit de weg of beter gezegd: we voeren met overtuiging de “waarderende dialoog” om de beleefde werkelijkheid te kunnen duiden binnen de complexe context van de school en de voortdurende ontwikkeling van het onderwijs.
Laat ik afsluiten met enkele opmerkingen uit het hart die onze leerlingen (toch onze belangrijkste ambassadeurs) door de jaren heen hebben gemaakt wanneer zij terugkeken op hun school, hun Carmelschool:
Laten we vooral die ruimte blijven koesteren, het tekent de Carmel! Met vriendelijke groeten,
Jan G.M. Put Dit artikel is onderdeel van het kennismakingskatern van Carmel dat in het najaar van schooljaar 2020-2021 uitkomt. Lees ook de rest van de artikelen:
Categorieën: Nieuws Tags: Kennis is maar de helft/ Kennismakingskatern/ Ruimte in verbinding Vertoningen: 2623