Rob Franssen is docent natuur- en scheikunde (breed) op het Marianum. ‘In het tweede jaar dat ik les gaf, werd een jongen uit 3 vwo bij me uit de les geroepen. Het bleek dat zijn vader was overleden. De jongen was natuurlijk erg overstuur en de eerste tijd erna liet ik hem maar begaan. In die tijd overleed ook mijn schoonmoeder. Na een aantal weken leek het erop dat die knul helemaal niets meer deed. Doordat ik zelf ook met een verlies geconfronteerd was, durfde ik hem aan te spreken op zijn inactieve houding. Waarbij ik hem vertelde dat het natuurlijk verschrikkelijk was wat er gebeurd was, maar dat hij op de manier zoals hij nu bezig was, zijn examen op termijn niet zou halen. Dat was vast niet wat zijn vader gewild zou hebben. Hij hoorde mijn verhaal aan en liet het schijnbaar van zich afglijden. Er veranderde dat jaar ook niet veel meer aan zijn houding.
Franciska Soepboer is adviseur op het bestuursbureau van Carmel.
Natuurlijk hebben we allemaal het idee dat we vaak een goed gesprek met iemand hebben. Ook binnen Carmel zijn we veel met elkaar in gesprek; dat vind ik juist mooi van onze organisatie. Maar het ‘goede gesprek’ heeft een vorm die niet zo vanzelfsprekend is. Het heeft bijvoorbeeld geen vooropgezet doel; het gaat om samen zoeken. Een stukje tekst, situatie, schilderij of film ligt in het midden en daar ga je met anderen over in gesprek. In eerste instantie doe je dat door je eigen gedachten bij de tekst, schilderij of film op te schrijven. Wat raakt je en waarom, wat schuurt er juist? Na deze individuele ronde ga je met elkaar in gesprek. Iedereen vertelt wat hij of zij heeft gehoord of gezien en waardoor hij of zij geraakt was (positief of negatief). Daarbij is het belangrijk om in de “ik”-vorm te spreken, niet in “jou” of “men”.
Jan Put was tot april 2017 rector van Marianum. In september 1965 maakte ik voor het eerst kennis met de Karmelieten. Na een fietstocht van zeventien kilometer waren we met een grote groep leerlingen uit Haaksbergen en omgeving aangekomen bij Lyceum De Grundel, één van de scholen waar de Karmelieten werk maakten van de katholieke emancipatie door het aanbieden van voortgezet onderwijs. De Grundel was toen een Hogere Burgerschool en een Gymnasium. De paters wachtten ons op bij de achteringang van de school. Onze namen werden voorgelezen en vervolgens trokken we vol spanning het in onze ogen immense schoolgebouw binnen. In de week daarna bleek dat de paters onze namen al snel van buiten kenden. Voor ons was het een stuk lastiger om de in hun bruine pijen gehulde paters uit elkaar te houden.