Samenwerken op het gebied van bedrijfsvoering is voor veel Carmelscholen nieuw. Maar niet voor het Augustinianum en Het Hooghuis: zij doen het al zes jaar. Die ervaring komt goed van pas nu zij samen met Carmelcollege Gouda een cluster gaan vormen.
Bedrijfsvoering die efficiënter is, beter kan inspelen op veranderingen én voor alle leerlingen en medewerkers van Stichting Carmelcollege beter is van kwaliteit. Daar gaat het om bij Samen Slimmer. Veel voordeel is te behalen als de scholen in clusters samenwerken, zo is in een proeftuin gebleken. Binnenkort wordt bekend hoe die clustering binnen heel Carmel vorm krijgt.
“We willen de bedrijfsvoering efficiënter, flexibeler en beter maken”, zegt Harm Peters, die momenteel verantwoordelijk is voor de bedrijfsvoering op Twents Carmel College en Marianum. “Dat moet ook wel, want landelijk, en dus ook binnen Carmel, lopen de leerlingenaantallen terug en daarmee ook de bekostiging. Daarom zijn professionals van alle scholen samen hun bedrijfsvoeringsprocessen slimmer aan het inrichten.” Dat daarbij naar clustering wordt gekeken, ligt voor de hand: “Sommige scholen zijn te klein om bepaalde functies goed in te vullen. Maar als zo’n school met een of meer andere scholen een cluster vormt, kan het wél.”
Al is Vincent Assink, directeur Carmel Bedrijfsvoering Collectief, bij dit verhaal niet betrokken, het begint toch bij hem. In een recente blog beschrijft hij het doel van Samen Slimmer: ‘We willen van een bedrijfsvoering per school naar een efficiënte en gezamenlijke manier van bedrijfsvoering voor heel Carmel.’
In zijn blog staat Vincent nog eens stil bij de ‘driehoek van verbinding’. Samen Slimmer draait om drie hoofdlijnen. Als eerste de ‘stem van de klant’ (leerling, docent, medewerker) met een vraag of een wens. Daarnaast de ‘stem van de professional’ die kennis en kunde inbrengt. De derde hoofdlijn is ‘aandacht en kennis’. En dat betekent: kennis van de context waarin de klant werkt. Samen Slimmer betekent daarom ook, nog steeds in de woorden van Vincent: ‘Met elkaar in gesprek gaan om te bepalen wat je samen kunt oppakken en standaardiseren, en waar lokale ruimte nodig is.’