‘De grote expert is de leerling zelf’
woensdag 18 oktober 2023
Liesbeth Betten vindt dat mensen niet in hokjes passen. Zelf is zij daar het levende voorbeeld van: docent, lerarenopleider, uitvoerend kunstenaar, fotomodel, paardenfluisteraar, activist voor diversiteit en inclusie. “Zien we ieder mens zoals die is?” In vervolg op het artikel ‘Carmel en het nieuwe ‘wij’’ (april 2023) vertellen verschillende mensen in Carmel Magazine wat ‘ruimte krijgen’ voor hen betekent.
Zowel mensen als dieren. Als kind koos ik altijd het zieligste katje uit het nest. Daar ging ik net zo lang voor zorgen tot het een gewone, gezonde kat was geworden. Eigenlijk is dat nog steeds de behoefte van waaruit ik leef. Ik ben op zoek naar de connectie, ik wil de taal van de ander leren spreken. Zonder daar ooit helemaal in te slagen, want dat kan niet: ik ben die ander niet. Maar ik kan het wel proberen. Herinner je je nog die foto van dat Syrische jongetje dat in de Middellandse Zee was verdronken en was aangespoeld op een strand? Die heeft mij heel erg aangegrepen. Ik heb me toen twee of drie jaar lang enorm ingezet voor vluchtelingen. Maar op een gegeven moment begon ik ook een andere kant te zien van alle acties en demonstraties. Mensen gingen er geld mee verdienen, het werd een márkt en ik was daar onderdeel van! Heel confronterend. Het zette me aan het denken over de manier waarop we in onze maatschappij van mensen een ‘doelgroep’ maken, in plaats van te zorgen dat ze net als ieder ander gewoon deel kunnen worden van onze samenleving. In mijn master kunsteducatie ben ik met die gedachte aan de slag gegaan. Hoe kun je als docent voorzien in die behoefte, in plaats van vooral bezig te zijn met wat je zelf wilt brengen? Ik heb dit toegepast in het werken met vluchtelingen en dat is uitgemond in onderzoek naar ‘idiocultureel muziekonderwijs’. Dit gaat uit van de visie dat alle kinderen een eigen (‘idio’) muzikale persoonlijkheid hebben en stelt dat alle muzikale uitingsvormen even waardevol kunnen zijn als bij wijze van spreken het bespelen van een instrument. Samen met studenten ga ik deze aanpak uitproberen op een ISK in het noorden van Groningen. Hopelijk krijgt het een structurele plaats binnen de docentenopleiding van het conservatorium.”
Want of het nou vluchtelingen zijn, kinderen uit een aardbevingsgebied of leerlingen die in Nederland geboren zijn, iedere jongere heeft een eigen verhaal en neemt dat mee. Bieden wij daar in ons onderwijs wel ruimte voor? We praten heel veel óver leerlingen, maar de grote expert is de leerling zelf en die zien we naar mijn idee vaak over het hoofd.
Op het Maartenscollege heb ik met collega’s een Gender & Sexuality Alliance opgezet, op het Prins Claus Conservatorium geef ik aanstaande kunstdocenten het vak Oriëntatie op het leraarschap. Op beide plekken ben ik bezig met de vraag of we ieder mens zien zoals die is. We dénken vaak wel dat we iedereen ruimte bieden, maar als je jongeren vraagt hoe zij dat beleven, blijkt het een heel ander verhaal te zijn. Vaak zijn we vooral onszelf aan het verdedigen: ‘ik discrimineer niet!’. Terwijl we leven in een wereld vol vooroordelen en het naïef is om te denken dat je geen vooroordelen hebt."
In de manier waarop ik daarmee omga, zitten veel overeenkomsten met hoe ik naar leerlingen kijk. Dat er op een manege een paard voor je klaarstaat aan een kort touwtje, dat je daar een bit in moet duwen en een zadel op moet leggen en dat je dan heel hard moet werken om het paard precies te laten doen wat jij wilt, daar heb ik me altijd ongelukkig bij gevoeld. Ik vind dat paarden ook een keuze hebben. Ik gebruik geen bit en geen ijzers; als mijn paarden niet willen lopen, dan lopen ze even niet. Zo wil ik ook omgaan met leerlingen. Er is een touw, dat heet het onderwijs. Ik kán het touw vastpakken en ze naar me toetrekken, maar dat doe ik bij voorkeur niet. Ik heb liever dat zij binnen de lengte van het touw er zélf voor kiezen om samen met mij te bewegen. Het touw is vooral een lijntje van contact.
Als ik mijn bordercollie aan de lijn doe, gaat ze daarin hangen. Maar als ik haar loslaat, loopt ze keurig naast me mee. Ze let op mij, want ze heeft het nodig dat ik leiding geef. Maar ze heeft ook de vrijheid om even weg te lopen als ze ergens van schrikt. Zo zie ik ook de verhouding tussen volwassenen en jongeren. Jongeren hebben leiding nodig, maar ook ruimte om af en toe even een andere kant uit te gaan. Als de verbinding er is, komen ze altijd weer terug."
Ik loop aan tegen structuren, inspectierapporten, overgangsnormen, cijfers geven. Een cijfer is een eindstation, maar kinderen zijn niet op hun eindbestemming. Ze zijn voortdurend in ontwikkeling, dus toetsen doe ik zo min mogelijk. Gelukkig kan dat bij mijn vak op onze school. Tegelijkertijd zie ik wel dat beoordelen een functie heeft. School is een voorbereiding op de maatschappij en ook daar word je afgerekend op momentopnamen. Als je komt solliciteren, gaan ze echt niet met je zitten om eerst eens te bespreken hoe je het sollicitatiegesprek zou willen voeren. Maar ik zou het graag anders zien. In onze samenleving stoppen we iedereen in zuiltjes: vroeger naar religie, nu naar opleidingsniveau. En met de manier waarop we het onderwijs inrichten, houden we dat in stand. Een mavo 2-leerling komt in een project nooit een vwo 4-leerling tegen. Zelf heb ik het geluk dat ik leerlingen van 3 mavo, 4 havo en 4 vwo bij elkaar in de les heb. Niet uit ideologie, gewoon vanwege de leerlingenaantallen en het beschikbare geld. Maar het is fantastisch, want ik zie ze naar elkaar toegroeien. Eerst waren ze verontwaardigd dat ze bij elkaar werden gezet, nu waarderen ze elkaar om wie ze zijn. Ja, er kunnen verschillen zijn tussen klas 3 en 4, tussen mavo en vwo. Maar niet altijd en niet voor iedereen. Een mavoleerling kan misschien wel natuurkunde op vwo-niveau doen en wiskunde op havoniveau. Ik heb zelf twee autistische kinderen en ik denk wel eens dat zij mijn bevlogenheid op dit punt hebben aangewakkerd. Zij vallen helemaal buiten het onderwijssysteem en zelf pas ik ook niet in een vakje. Ik vind veel dingen leuk.
Als ik bij mijn paarden ben, stopt de tijd, dan is er niets anders meer. Datzelfde heb ik met zingen, muziek maken, schrijven, balletdansen. Af en toe heb ik een opdrachtje voor modellenwerk. Ik fotografeer, ik heb gedichten geschreven. Diezelfde flow ervaar ik in de klas. Dus in die zin pas ik juist wel in het onderwijs. Alleen zou ik op veel meer vlakken willen differentiëren. Niet alleen cognitief, het gaat verder dan dat. Het gaat ook verder dan het hebben van een genderneutraal toilet of de plakker ‘diversiteit en inclusie’. Mensen zijn op oneindig veel manieren anders. Hoe bieden we daar ruimte aan?"
‘We zijn druk met hoe het perfecte plaatje in een hokje past Wat is geluk als je met het echte praatje in het donker tast Kijk daarom met je hart open niet alleen maar met je ogen Je hoeft niet hard te lopen maar naar talent en vermogen Sta voor de klas zoals je staat voor principes en idealen Geef ruimte en luister in principe naar ieder zijn verhalen Want een leerling komt voor meer als hij niet conformeert Dus bied verschillende routes aan zodat hij in comfort leert’ (Jeroen van Goor, docent Twents Carmel College, Lyceumstraat, Instagram: @geef.acht) Lees ook de andere artikelen uit deze reeks:
Tekst: Suzanne Visser Fotografie: Niki Kits-Polman
Categorieën: Nieuws Tags: Maartenscollege/ Kennis is maar de helft/ Ruimte Vertoningen: 324