‘Je voelt je hier gezien’
woensdag 4 december 2024
Op school gaat het om ‘leren voor het leven’, dat vond de Romeinse schrijver Seneca al. Tegenwoordig roepen we dan meteen: burgerschapsvorming! Maar laten toekomstige burgers zich wel zo makkelijk vormen? Koen Nijhuis ging in gesprek met vmbo-leerlingen en -docenten van Twents Carmel College, locatie Potskampstraat.
In een nieuwe reeks artikelen gaat docent levensbeschouwing Koen Nijhuis met leerlingen en docenten in gesprek over vraagstukken, uitdagingen en pareltjes die zij tegenkomen op de ‘oefenplaats voor het leven’ die de school is. Ditmaal schuiven drie docenten en drie leerlingen van het Twents Carmel College locatie Potskampstraat aan. Annemijn Schulten, Renske Nijhuis en Evy Oude Engberink zitten in de derde klas vmbo en zijn lid van de leerlingenraad, docenten Gerrit Nijhof, Maaike Jansen en Bert Vonkeman zitten in de werkgroep burgerschapsvorming van de school. De pauzes op Twents Carmel College locatie Potskampstraat zien er sinds kort heel anders uit. Leerlingen buigen zich over een kaartspelletje, in plaats van over het scherm van hun mobiel. Er wordt niet gescrold, maar gespeeld. En meer gelachen en gekletst. Het mobieltjesverbod was wel even wennen, bevestigen Annemijn, Renske en Evy als ze aanschuiven aan de grote tafel in het restaurant van de afdeling Horeca, Bakkerij en Recreatie. De regel is best streng. Toch op je mobiel? Dan kun je ‘m later ophalen bij de leerlingenbalie. “Maar eigenlijk leer je van zo’n schoolregel wel dingen die je in het echte leven nodig hebt, zoals sociaal doen en anderen respect tonen”, vindt Annemijn. “Ook al vind je een regel als leerling verschrikkelijk, die kan wel nodig zijn.”
Het is een mooie opmaat naar het gespreksonderwerp van vandaag: de school als oefenplek voor volwassenheid. Op tafel ligt een beeldspraak: ‘zoals de atletiekbaan de plek is waar atleten worden getraind voor hun deelname aan de komende wedstrijd, zo is de school de plek waar leerlingen in vorm worden gebracht voor deelname aan de maatschappij’. Klopt die analogie, wil Koen Nijhuis van de aanwezige docenten weten. Kun je leerlingen ‘conditioneren’ voor burgerschap? “Je bouwt wel aan een soort ‘basisconditie’ in de zin dat je leerlingen kennis en vaardigheden meegeeft die ze later nodig hebben in de maatschappij”, vindt Maaike Jansen. “Maar een verschil is dat een sporter wil winnen en daarvoor veel opzij wil zetten. Ik ben zelf sporter geweest en dan heb je minder tijd voor vrienden, feestjes en andere dingen die over het algemeen bijdragen aan het geluk van jongeren. Terwijl we op school juist op zoek gaan naar wat leerlingen gelukkig maakt.” “Een overeenkomst is dat dat leerlingen net als atleten zelf een stem hebben in hun ontwikkeling”, zegt Gerrit Nijhof. “Zij moeten het straks waarmaken, niet de trainer of docent. Maar terwijl een atleet zijn doel voor ogen heeft, vinden leerlingen het vaak moeilijk om te bepalen: wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik? Niet alleen: wat ga ik straks studeren, maar ook: hoe wil ik me tot anderen verhouden? Waar wil ik bij horen? Die innerlijke drijfveren laten zich niet ‘conditioneren’. Wel kun je leerlingen een spiegel voorhouden en ze in gesprekjes zelf laten ontdekken waar hun drijfveren zitten.”
Voor de ontwikkeling van de leerling als persoon is op de Potskampstraat veel ruimte, vindt Bert Vonkeman, die tot voor kort op een andere school werkte en dus goed kan vergelijken. “Dit is een bovenbouwlocatie vmbo, leerlingen zijn maar twee jaar hier. Maar in die twee jaar zie je ze heel hard groeien.” Daarvoor moet je als school wel investeren in verbinding, zegt Gerrit Nijhof: “Wij beginnen het schooljaar met twee bindingsweken. Dan zijn er verkorte lessen, zodat er tijd is om het te hebben schoolregels en social media, en om met leerlingen en ouders in gesprek te gaan. En dan niet tien minuten, maar een halfuur, zodat we het óók kunnen hebben over de leerling als persoon. Vorig jaar ben ik bij alle leerlingen op huisbezoek gegaan, want uit ervaring weet ik dat je hier nog meer winst uithaalt. Ook door het jaar heen spreken we ouders regelmatig. Binnen de praktijkvakken nodigen we ze bijvoorbeeld uit bij de afsluiting van grote praktijkopdrachten. Ook dat om de binding te bevorderen.”
In het onderwijsprogramma zit brede vorming niet alleen bij maatschappijleer, maar bij alle leerwegen en vakken. Wel lenen de kader- en basisberoepsgerichte leerwegen met hun praktijkvakken zich er makkelijker voor dan de gemengde en theoretische leerwegen. Gerrit Nijhof: “Neem Horeca, Bakkerij en Recreatie, daar leiden we op voor beroepen waarin sociale omgang heel belangrijk is. In de lessen besteden we daar dus veel aandacht aan. Zorg dat je op tijd bent, dat je je spullen voor elkaar hebt, hou je aan afspraken, stel je sociaal op. De basis op orde, noemen we dat.”
Bert Vonkeman: “Mijn vak, biologie, heeft zo’n vol programma dat er minder tijd is voor brede vorming. Maar in het mentoraat is die ruimte er juist wel. Ik vind dat deze school daar een goede structuur voor heeft. Je hebt als mentor bijvoorbeeld altijd een leerlingcoördinator naast je, die lastigere problemen overneemt en afhandelt. Ook is duidelijk omschreven wat je in welke situatie kunt doen. Daardoor kun je problemen in de ontwikkeling van een leerling gauw tackelen. Naar mijn idee draagt dit er echt aan bij dat de leerling wordt gezien.”
Dénkt Bert Vonkeman dat alleen maar, of ervaren de leerlingen dat ook? Evy zegt van wel. “Je voelt je hier gezien. Overal lopen docenten rond naar wie je toe kan gaan als je een vraag hebt. Ook als ze het druk hebben, maken ze tijd voor je: voor school, na school of tijdens de lessen. Je hebt hier bijvoorbeeld ook een schooltherapeut naar wie je toe kan als er buiten school iets is dat je dwars zit. Dat helpt allemaal om je veilig te voelen.” En die veiligheid is belangrijk, anders ga je niet met plezier naar school, vult Renske aan. “Dit is een plek waar je fouten kan maken en ervan kan leren. Als je een fout maakt, dan word je daarop aangesproken. Daardoor ga je nadenken hoe je het beter kan doen en doe je het de volgende keer misschien anders. In sommige lessen leer je over dingen als democratie, linkse en rechtse partijen en discriminatie. Daar ga je bijvoorbeeld bij maatschappijleer best diep op in. Maar ook bij andere vakken leer je veel over wat (samen)leven is.” Evy: “Je moet bijvoorbeeld vaak samen opdrachten doen. Dan krijg je de kans om van elkaar te leren, want de docenten denken erover na hoe ze de groepjes samenstellen.”
Annemijn: “Soms zeggen ze: kies iemand die je nog niet zo goed kent. Of ze geven leerlingen vaste plekken en zetten je dan naast iemand van wie je nog niet zoveel weet. ‘Jij werkt met die, jij met die, geen discussie.’ Ik vind dat wel goed, want je zit nooit in een klas met alleen maar mensen die je graag mag.” Renske: “Eigenlijk is een school een heleboel verschillende mensen op één grote hoop. Ik vind dat mooi, want iedereen leert van elkaars achtergrond en cultuur. Voor mij voelt school als een veilige haven. Dat komt doordat de docenten de regels handhaven. Als je elkaar uitscheldt in de klas, en dan bedoel ik niet vriendschappelijk maar echt niet oké, dan krijg je een gesprek en dan wordt het uitgepraat.”
Een specifieke ‘oefenplek’ voor burgerschap is de leerlingenraad. Evy, Annemijn en Renske zijn er alle drie lid van. Het hoort bij volwassen worden dat je je mening leert geven, vinden ze. Daarom heeft de leerlingenraad een ideeënbox waar alle leerlingen gebruik van kunnen maken. Ook organiseren ze soms een stemming over een onderwerp. Annemijn: “Of ik zeg in mijn vriendengroep: in de leerlingenraad hebben we het over dit onderwerp gehad, wat vinden jullie ervan? Hun antwoorden neem ik dan mee naar de volgende sessie van de leerlingenraad. Daar worden alle meningen opgeschreven en samengevoegd tot één grote mening. Vaak kunnen we het daar allemaal wel mee eens zijn.”
Al met al is Twents Carmel College locatie Potskampstraat best een fijne plek om je voor te bereiden op je toekomst in de samenleving. Of Evy, Renske en Annemijn desondanks nog tips hebben voor de school? “Nog beter toezicht houden tijdens de pauzes en strenger zijn zodat er geen ruzies ontstaan”, zegt Evy. “Van mij mogen er wel een of twee extra pedagogisch medewerkers rondlopen”, vult Annemijn aan. Ze doelt op de jongerenwerker die sinds dit jaar op de Potskampstraat een brug tussen docenten en leerlingen vormt. “Jeroen (zie foto hierboven) is onze gastheer in de school”, legt Gerrit Nijhof uit. “Hij is ’s ochtends al vroeg op school om de leerlingen op te vangen en heeft het meteen in de smiezen als er ergens een brandje dreigt uit te breken. Zijn aanwezigheid werkt enorm preventief.”
Annemijn: “Vorig jaar waren er best veel korte lontjes, dat is nu veel minder geworden. Je gaat je nog veiliger voelen dan je al deed, omdat Jeroen echt alles ziet. Hij kan aan de gezichten aflezen wie zich niet goed voelt of wie door een ander gekwetst is. Daar gaat hij dan mee in gesprek.” Renske: “Iedereen kent hem, je kan altijd bij hem terecht.” Annemijn: “Dan geeft hij je tips over wat je aan de situatie kan veranderen. Hij lost het niet voor je op, maar leert je omgaan met de ander.” En dat is precies waar het bij de school als oefenplaats om gaat. Tekst: Suzanne Visser Fotografie: Niki Kits-Polman
Categorieën: Nieuws/ Uitgelicht Tags: Kennis is maar de helft/ Ruimte in verbinding/ Oefenplaats/ identiteit Vertoningen: 127