Elke leerling op de juiste plek
donderdag 20 april 2023
Soms gaat een verhaal een andere kant op dan verwacht. Neem het gesprek met Ronald Rondeel. Sinds 1 oktober 2022 is hij projectleider van Sterk Techniekonderwijs Twente (STO) voor het Bonhoeffer College en het Stedelijk Lyceum in Enschede. Hij werpt zich op als pleitbezorger voor het vmbo als geheel.
In de eerste zinnen vertelt Ronald waarom hij bij de redactie van het Carmel Magazine heeft gepleit voor een artikel over STO. ‘Ik vroeg me af: waar is het vmbo? En waar de techniek? Leerlingen van havo en vwo redden zich over het algemeen wel, voor veel vmbo’ers is dat vaak ingewikkelder. En zij vormen wel de grootste doelgroep.’ Juist ook daarom, vindt hij, verdient techniekonderwijs meer aandacht. Carmelschool Bonhoeffer College en het openbare Stedelijk Lyceum hebben hun vmbo-afdelingen ondergebracht in een futuristisch ogend complex aan de Wethouder Beversstraat in Enschede. En daar is plaats voor meer techniekleerlingen. Hier verbindt Ronald de economische noodzaak om leerlingen warm te maken voor techniek met meer algemene, pedagogische noties. ‘We willen toch dat onze leerlingen kansen krijgen en kunnen groeien. Ik hoor van ouders dat ze hun kinderen niet naar ons willen sturen. Dat raakt me. Onze leerlingen moeten kunnen ontdekken waarin ze goed zijn. Dat komt er niet van als de keuzemogelijkheden op voorhand worden beperkt.’
Nu gaat het gesprek naar het eigenlijke onderwerp: Sterk Techniek Onderwijs Twente. Ronald vertegenwoordigt een van de vijf Twentse subregio’s (andere subregio’s zijn Almelo, Hengelo, Oldenzaal en Rijssen). De 21 deelnemende scholen werken samen om meer leerlingen te interesseren voor het techniekonderwijs, en de kwaliteit en kwantiteit van die opleidingen te versterken. Elke subregio stelt hiervoor een eigen activiteitenplan op. Belangrijk zijn de Technolabs, waar basisschoolleerlingen aan de slag gaan. In Oldenzaal hebben inmiddels bijna 4.000 kinderen het Technolab van het Twents Carmel College bezocht. Ook in Enschede komen basisschoolleerlingen naar de gezamenlijke techniekruimtes van Bonhoeffer en Stedelijk. Daar bedrukken ze hun eigen mok en metselen ze een muurtje. ‘Ze voelen het mooie van het maken door hoofd en handen te gebruiken. En ze ervaren deze school.’ Docenten zijn ervoor vrijgemaakt. Het is een succes, er is een wachtlijst.
Ook andere vormen van samenwerking komen op gang. Zoals met andere scholen voor voortgezet onderwijs in Enschede. Tweede- en derdeklassers komen met enige regelmaat naar de Wethouder Beversstraat om er praktisch aan de slag te gaan. ‘Ik zei: we hebben het hier, kom hiernaartoe. Zo leren die leerlingen zien wat er allemaal kan met techniek.’ Met het Zone College, een agrarisch opleidingscentrum (AOC) met vestigingen in Enschede en Almelo, zijn er vergelijkbare afspraken. ‘Techniek moet je ervaren en voelen’, vindt Ronald, ‘en je moet het laagdrempelig aanbieden. Zie maar wat er allemaal kan. Onderwijsontwikkeling moet op de vloer beginnen. Wij hebben elkaar als onderwijsaanbieders nodig om de leerling het beste onderwijs aan te bieden. Zo krijgen we elke leerling op de juiste plaats. STO maakt dit mede mogelijk.’
Onvermijdelijk gaat het denken verder. Ronald noemt een ander voorbeeld: ‘Technisch onderwijs is duur. We moeten meer de krachten bundelen om eigentijds technisch onderwijs te kunnen blijven geven. Meer gebruikmaken van elkaars faciliteiten hoort erbij. Onze leerlingen gaan al naar SMEOT, de vakschool voor metaal, mechatronica en verspaning in Hengelo, er komen hier docenten van het ROC. We gaan ook het bedrijfsleven meer betrekken. Dat kan, dankzij STO hebben we de middelen.’
In zo’n omgeving ontstaan vanzelf nieuwe initiatieven. Zoals een keuzedeel “drone”, dat vanaf het nieuwe schooljaar wordt aangeboden. ‘Het idee komt van de docenten’, vertelt Ronald. Zijn wens is een sterke technieken technologiecomponent in de onderbouw van het vmbo, in combinatie met een sterke loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB). ‘Leerlingen moeten al vroeg hun profielkeuze maken, dan moeten ze wel weten wat er te kiezen valt.’ Zo keert hij zelf terug bij de opmerkingen uit het begin van het gesprek. ‘We moeten leerlingen geven wat ze nodig hebben om een volwaardig lid van de samenleving te kunnen zijn. Het mooist is toch als een leerling uitroept: ‘Yes! Ik weet wat ik wil.’ Dát is onze opdracht.’
Nog even is Hans Meinders, verbonden aan het Twents Carmel College in Oldenzaal, de projectleider en penvoerder van het programma Sterk Techniekonderwijs Twente. In april gaat hij met pensioen. ‘Het programma ontwikkelt zich prachtig, de doorlopende financiering is geborgd, we zijn op de goede weg’, constateert hij tevreden.
Even de voorgeschiedenis. Sinds 2019 is er voor heel Nederland jaarlijks structureel 100 miljoen euro om meer vmbo leerlingen te interesseren voor een technische opleiding. Twente ontvangt 19 miljoen, het bedrijfsleven vult aan. Maar geld alleen is niet voldoende. De 21 deelnemende Twentse scholen waren bij de start van het programma nagenoeg vreemden voor elkaar. ‘Nu werken ze allemaal samen. Het gaat immers om dat doel: uitstroom naar het technische bedrijfsleven.’
Dat betekent in eerste instantie verbindingen leggen: tussen de scholen, tussen scholen en basisscholen, tussen scholen en ROC, en tussen scholen en bedrijven. ‘Als je elkaar kent, weet je wie je moet hebben’, weet Hans. Inmiddels bezoeken veel basisschoolleerlingen de Technolabs in de scholen, waar ze nagenoeg spelenderwijs kennismaken met techniek. ‘Je moet het voelen, ruiken’, licht Hans toe. ‘Zo leg je lijnen. Iedere keer wanneer je over een drempel stapt, wordt die drempel weer lager.’
Het kan allemaal dankzij STO. ‘We faciliteren die samenwerking, we kunnen mensen vrijstellen voor onderwijsontwikkeling en we hebben nauwe banden met het bedrijfsleven.’ Daar, weet Hans, liggen oplossingen voor meer problemen. ‘Techniekonderwijs is duur. Dat zie je bijvoorbeeld in Almelo en Hengelo, waar verschillende scholen samenwerken in, respectievelijk, het Alma College en het C.T. Stork College. Er zijn leerlingen die een deel van hun lessen extern volgen omdat daar apparatuur staat die voor scholen te kostbaar is. Steeds meer leerlingen krijgen een deel van hun lessen in een bedrijf.’
Kortom: er staat nog veel te gebeuren. Begin februari werd bekend dat het aantal vmbo’ers in een technische opleiding met tien procent is gestegen. Hans nuanceert: ‘Is dit de oogst van Sterk Techniekonderwijs of spelen andere factoren een rol? Hier in Twente zien we ook groei, maar geen tien procent. Een programma als dit heeft doorlooptijd nodig. Het gaat niet van de ene op de andere dag. Maar groei is er, en we werken er hard aan om die te bestendigen en uit te breiden.’ Tekst: Hans Morssinkhof Fotografie: Niki Kits-Polman
Categorieën: Nieuws/ Uitgelicht Tags: Sterk Techniekonderwijs vmbo/ Sterk Techniekonderwijs Twente Vertoningen: 401