Innerlijke demonen
donderdag 16 november 2023
"Een mooie vraag om over na te denken: welke innerlijke demonen zou jij moeten aankijken om ervoor te zorgen dat je daadwerkelijk openstaat voor wat belangrijk is?" Deze vraag stelt Karin van Oort, voorzitter van het College van Bestuur, in haar blog op carmel.nl. Aanleiding is de reis van ruim dertig Carmeldocenten en -schoolleiders naar Israël, afgelopen voorjaar. Die werkt nog steeds door en heeft al geleid tot concrete initiatieven.
De reis in maart staat in het teken van burgerschap. Daarom brengt de uitgebreide delegatie bezoeken aan de ‘hand in hand’-scholen, waarin Joodse en Palestijnse leerlingen samen in de klas zitten. Als ze met elkaar in gesprek raken en met en van elkaar leren, ontstaat er de verbinding. Die kan weer bijdragen aan het wegnemen van de diepe kloven in de Israëlische samenleving. Dat is althans het streven. Wat kunnen we daar in Nederland van leren?
Een warme woensdagmiddag, begin juni. Op Carmelcollege Emmen ontvangen docenten Jaap van Veen (maatschappijleer/EOA) en Marcel Mulder (aardrijkskunde, global perspectives (wereldburgerschap) en filosofie) twee groepen leerlingen: een mavo 3-klas en de leerlingen van het programma EOA. De afkorting staat voor Eerste Opvang Anderstaligen, voor leerlingen die het Nederlands nog niet voldoende beheersen om deel te nemen aan het reguliere onderwijs.
In het lokaal zijn acht groepen van zes leerlingen, gemengd samengesteld. Als iedereen zit, volgt een korte instructie. "We zijn samen deze school, maar we kennen elkaar nauwelijks. Daarom houden we deze les, het is belangrijk is dat we elkaar kennen", steekt Marcel van wal. Jaap licht verder toe: "Meneer Mulder en ik hebben nooit veel met elkaar gesproken, we kennen elkaar niet zo goed. Als dat voor ons al zo is, hoe lastig moet dat dan niet voor jullie zijn? Met deze les willen we hierin verandering brengen."
Hierna gaan de leerlingen aan de slag. Eerst stellen ze elkaar vragen aan de hand van een door Jaap en Marcel opgesteld lijstje. Zoals: "Waar kom jij vandaan?" en "Wijs dat eens aan de op de kaart." Soms duurt het even, maar overal komt het gesprek op gang. Af en toe wordt er gelachen, als het taalprobleem nog te groot is en er met handen en voeten moet worden gewerkt.
Na een halfuur is er tijd om de verschillende antwoorden door te nemen. Een leerling afkomstig uit Syrië vindt het Suikerfeest het mooiste feest, een meisje uit Nederland wil later graag in Spanje wonen en een uit Oekraïne afkomstige jongen eet het liefst borsjtsj. "Hoeveel landen hebben we nu gehoord?", vraagt Jaap. Het zijn er tien. "Zo zie je: in deze ruimte zijn mensen uit tien landen bij elkaar en we gaan nu al behoorlijk met elkaar om."
De tweede ronde verloopt anders. Nu liggen er kaartjes op tafel, met vragen als "Wat vind jij het lekkerste eten?" of "Waar wil jij later wonen?" Marcel legt uit dat ze hierbij hun mobiele telefoon mogen gebruiken. Jaap neemt plaats naast een meisje dat pas uit Oekraïne is aangekomen. Het Nederlands is voor haar nog onbegrijpelijk. Op zijn eigen telefoon toetst Jaap een vraag in, en houdt haar vervolgens het schermpje voor. Daar staat dezelfde vraag, maar nu in Oekraïense vertaling en cyrillisch schrift. Het meisje knikt.
"Wat hebben we voor nieuws gehoord?", vraagt Jaap even later. Er komen verschillende antwoorden: in Eritrea is het niet veilig, in Syrië kun je ’s zomers een ei bakken op de auto’s, in Afghanistan mag je jonger een auto besturen dan in Nederland. "Kijken jullie nu anders naar elkaar?", wil Jaap vervolgens weten. Een antwoord blijft uit, maar als hij vraagt wie vaker een les als deze zou willen, steekt bijna iedereen de vinger op. "We hopen dat jullie elkaar in elk geval gaan groeten als je elkaar in de gang tegenkomt", besluit Marcel.
Na afloop zijn de beide docenten tevreden. Het is goed gegaan, vinden ze. Tijdens een lange busreis in Israël zijn ze in gesprek geraakt. "Ik doe veel met tweetalig onderwijs (TTO), ik zou graag meer met leerlingen van EOA willen doen, in de bus hadden we de tijd om daarover te praten", verduidelijkt Marcel. "Ik was altijd al van de verbinding, maar na de reis nog meer", vult Jaap aan, "je ziet toch vaak onnodig onbegrip, in een les als deze merk je dat de leerlingen echt met elkaar willen praten. Zo zou je ook mavo- en havoleerlingen bij elkaar kunnen zetten. Dat zijn ook verschillende werelden."
"We zijn allebei erg bezig met burgerschap en persoonsontwikkeling", gaat Marcel verder. Hij is nauw betrokken bij internationaliserings- en uitwisselings- programma’s. In India zag hij in een school hoe in elk lokaal tradities van de eigen streek zichtbaar waren gemaakt. "Dat kan iets voor ons zijn, zo kun je ook EOA-leerlingen laten stralen." En Jaap: "We zouden als collega’s vaker gekke dingen moeten doen. In een andere omgeving kom je tot andere gesprekken. Dat hebben we in Israël gezien, we zagen het vanmiddag hier."
Ook Anneline Valstar, docent levensbeschouwing en coördinator burgerschap van het Augustinianum in Eindhoven, benoemt een ‘rechtstreeks effect’ van de reis naar Israël. Daar hebben zij en haar twee naaste collega’s gezien hoe Joodse en Palestijnse leerlingen samen optrekken, en vrijheid en verantwoordelijkheid krijgen en nemen. Op het Augustinianum werken ze aan het plan om handen en voeten te geven aan burgerschapsvorming. Voor dat doel legden Anneline en haar collega's hun oor te luister bij leerlingen en collega's. "We willen weten: wat leeft er? Wat past bij ons?"
In Israël zagen ze waar de eigen leerlingen in Eindhoven om hebben gevraagd. "Onze leerlingen willen graag onderling meer contact, maar weten niet goed hoe ze dat moeten aanpakken. Die scholen in Israël hebben ons geïnspireerd." In dit nieuwe schooljaar gaan tweedeklassers met een klasgenoot in gesprek over hun lifeskills. Later volgt dan nog zo’n gesprek met een leerling uit een ander schooljaar. "We faciliteren ontmoeting, zoals Jaap en Marcel in Emmen." Deels sluit het aan bij het project ‘AugDoet!’, waarin leerlingen uit havo 4 in zes maanden tijd tachtig uur maatschappelijke diensttijd vervullen. "Ook daar ontmoeten ze anderen, leren ze anderen kennen en helpen ze de maatschappij een beetje mooier te maken", weet ze. Ze ziet nog een ander raakvlak: "Ik heb een Carmelontwikkeltraject gevolgd van Shirley Clarke over formatief werken en formatieve assessments. Zij roept op om leerlingen in de klas in wisselende duo’s te laten werken. Dan leren ze van elkaar en leren ze van de verschillen. Dat heeft Israël versterkt: het is nodig om verschillende mensen te zien en te spreken. Een school als deze is veilig, maar ze is niet de wereld. Daarom is het zo belangrijk om uit je eigen bubbel te stappen."
Medereiziger was ook karmeliet Anne-Marie Bos. Op de tweede dag van de reis heeft ze een voordracht gehouden in een klooster op de berg Karmel. Voor de orde der karmelieten, oprichters van Stichting Carmelcollege in 1922, is die berg een bijzondere plek. Daar is de orde begonnen. Volgens het Bijbelboek Koningen vond hier omstreeks het jaar 900 voor Christus een tweestrijd plaats tussen de profeet Elia en de priesters van de god Baäl. Elia is de sterkste: de God van Israël komt hem te hulp, terwijl Baäl boe noch bah geeft. De afloop is dramatisch. Elia geeft opdracht de 400 priesters te laten doden (1 Kon. 18, 40).
"Een gruwelijke zin", vindt ook Anne-Marie, "toen ik er in Israël op wees, ging er een schok door de zaal." Haar is die confronterende regel gaandeweg dierbaar geworden, legt ze uit. "Het is een confrontatie met mezelf. Al die Baälpriesters zitten ook in mij, ik heb ook niet-levengevende krachten in me, en die negatieve krachten steken steeds de kop op. Dat zijn de innerlijke demonen waarover Karin van Oort heeft geschreven. Daarvoor moeten we niet weglopen, dan woekeren ze verder. Het is de uitdaging om vast te houden aan wat leven geeft en wat de levens van onszelf en anderen verrijkt. Hoe kunnen we elkaar daarbij helpen?" In Israël hoorde ze een van de medereizigers zeggen dat ‘onze problemen’ bijna wegvallen wanneer je ze vergelijkt met die in Israël. "Het is maar hoe je kijkt. In onze samenleving zie je ook grote groepen die niet of niet meer met elkaar communiceren. Daarin kunnen we van die scholen leren: hoe houden we de dialoog gaande, want het is niet vanzelfsprekend dat we elkaars wereld leren kennen. Dit vraagt inzet van de scholen om de segregatie te voorkomen. Dat is wat Carmel ‘het goede gesprek’ noemt."
Op de berg Karmel trok ze de parallel nog verder door. "Je ziet in alle Eliaverhalen dat de berg belangrijk is voor bezinning en om te onderscheiden wat goed is. Maar daarna moet je berg weer af om in de alledaagse praktijk te laten doorwerken wat je hebt gezien en gehoord."
En dat is gebeurd, benadrukken Jaap, Marcel en Anneline. "Nu is me veel meer duidelijk waar Carmel voor staat", meent Marcel. "Ik zie een duidelijke educatieve component, we kunnen iets met onze identiteit. Die spoort ons aan de verbinding te zoeken." En Jaap: "Dit is iets om vaker te doen. Zo’n reis geeft een enorme nieuwe prikkel en nieuwe kennis. Ik heb in de bus ruim twee uur met Karin van Oort gesproken. Heel laagdrempelig, dat zou er anders niet gauw van gekomen zijn. Zo zie je weer wat het kan betekenen als je elkaar in een andere omgeving treft."
Anneline herkent de opmerkingen van Jaap en Marcel. "Als je meer van elkaar weet, creëer je een soort gemeenschap. Dan kun je leren van de verschillen" stelt ze vast. "Wat ik mooi vond was hoe Anne-Marie duidelijk maakte dat je niet moet vasthouden aan dingen die geen leven geven. Dat kwam binnen, dat werkt door in mijn onderwijs. Tijdens mijn studie theologie heb ik me verdiept in de islam. Die maakt een verschil tussen de kleine en de grote jihad. Over die kleine lezen we vaak, dan gaat het om het vechten. Maar die grote jihad, dat is de strijd met jezelf. Dat past wel bij dit thema." Tekst: Hans Morssinkhof Fotografie: Niki Kits-Polman (bovenin) en Jeroen Leeuw
Categorieën: Nieuws Tags: Vertoningen: 257