Praktijkgerichte programma’s voor de havo
donderdag 25 januari 2024
Praktijkgerichte havo is een lang gekoesterde wens van veel docenten en schoolleiders. 56 scholen nemen dit jaar deel aan een experiment onder begeleiding van leerplanontwikkelaar SLO. Daaronder verschillende Carmelscholen, zoals het Twents Carmel College in Oldenzaal en de locatie Mondriaan College van Het Hooghuis in Oss. Ze zoeken een betere verbinding tussen theorie en praktijk. Kennis is immers maar de helft. En soms zelfs dat niet.
Het zijn andere scholen, door hun voorgeschiedenis en hun omgeving. Over de doelstellingen van het experiment zijn ze het eens, al gebruiken ze daarvoor soms andere woorden. “Een van de dingen die we willen bereiken is dat onze leerlingen weloverwogen een studiekeuze maken, zodat de doorstroom naar het hbo beter verloopt”, zegt Kim Koehorst, projectleider praktijkhavo van het Twents Carmel College. Twan Rovers, teamleider bovenbouw van de locatie Mondriaan College, verwoordt het nét iets anders, maar bedoelt hetzelfde: “Onze insteek is de doorstroom naar het hbo en het echte leven.”
Beide scholen attenderen op de beperkingen van de meer traditionele havo-opleidingen. Kim: “Havoleerlingen zitten, bij wijze van spreken, de hele dag in de boeken. Maar in het werkzame leven worden vaardigheden en denkniveau steeds belangrijker, het gaat om meer dan kennis. Die moet je kunnen toepassen, je moet bovendien kunnen samenwerken.” Ton van der Loop, docent economie en kartrekker van wat het Mondriaan College 20-80 Learning noemt (waarover verderop meer), formuleert het zo: “Alleen in het voortgezet onderwijs denken we nog dat de wereld uit schoolvakken bestaat. In het echte leven gaat het anders, dat weten we allemaal.”
Tot zover de overeenkomsten. Want de verschillen zijn groot. In Oldenzaal ligt het accent nu nog op technologie, in Oss op meer algemene vaardigheden. Dat kan ook, want SLO reikt wel einddoelen aan maar geen lesmethoden. Die ontwikkelen docenten zelf. Met vallen en opstaan. “De les is: durf te beginnen, durf te falen”, geeft Ton alvast mee.
In Oldenzaal hebben alle leerlingen van de acht havo-3-klassen van de locatie Lyceumstraat op de woensdag-middagen na de zomervakantie de gang gemaakt naar de vmbo-locatie Potskampstraat. Daar volgden ze in de praktijklokalen PHO, ofwel praktijkhavo-oriëntatie, in de van het vmbo afgeleide clusters Mobiliteit en Transport (M&T), Bouwen, Wonen en Interieur (BWI) en Produceren, Installeren en Energie (PIE). Na de herfstvakantie hebben zich negentien leerlingen aangemeld voor een praktijkvak. “Organisatorisch is het gecompliceerd", erkent Kim. Als de leerlingen op de Potskampstraat moeten zijn, missen ze de lessen die dan op de Lyceumstraat worden gegeven. "Die moeten ze zelf inhalen tijdens de flexuren, het kan nu niet anders."
Op de Potskampstraat krijgen ze heel ander onderwijs. In drie tijdvakken van twaalf weken leren ze steeds op een van de drie ‘pleinen’ voor M&T, BWI en PIE. “Ze gaan er meteen aan de slag met een concrete probleemstelling”, vertelt Sander Dommerholt, teacher leader en docent PIE. Hij geeft er een voorbeeld bij: “Bij M&T krijgen ze de opdracht om meer vermogen te halen uit een kartmotor. Daarvoor moeten ze eerst uitzoeken hoe zo’n motor werkt en hoe je dat vermogen vergroot. Vervolgens gaan ze naar een bedrijf, waar ze leren hoe je het vermogen meet. Als dat is gebeurd, leren ze hier op de Potskampstraat hoe ze het vermogen moeten aanpassen. Doe het maar. En dan is het weer terug naar dat bedrijf, om te meten of het vermogen echt groter is geworden. Het gaat om de verbinding van theorie met praktijk, van why en how.”
Voor BWI en PIE wordt dezelfde route gevolgd. Onderwijl gaat veel aandacht uit naar persoonlijke ontwikkeling en het opdoen van vaardigheden. “Denk aan houding, samenwerken, communiceren, motivatie, kunnen en willen”, licht Kim toe. “Dat is ook voorbereiding op wat onze leerlingen in het hbo en in het beroepsleven te wachten staat. Je ziet het verschil met een vmbo-leerling: die krijgt een opdracht, havisten krijgen een probleem dat ze moeten oplossen”, vult Sander aan.
Het contrast met Oss is groot. De havoafdeling hier is drie jaar geleden overstapt op 20-80 Learning. Twee dagdelen per week, dus twintig procent van de lestijd, zijn bestemd voor praktijkuren. “Veel scholen laten hun leerlingen de achterstanden die ze dan oplopen zelf inhalen. Dat doen wij niet, wij hebben ervoor gekozen er zeven uur per week voor vrij te maken. Organisatorisch is dat het gemakkelijkst, anders kom je er niet uit”, weet Twan. Onvermijdelijk heeft dat besluit kritiek opgeroepen, merkt Ton op: “Docenten hebben er lestijd voor moeten inleveren. Dat is de keerzijde.” Hierdoor ligt het tempo in de theorievakken wel hoger. “We merken dat het de leerlingen stimuleert, je kunt hier niet achteroverleunen. Onze leerlingen moeten echt hard werken”, stelt Twan vast. Dat hebben ze ervoor over, is Tons ervaring: “Ik hoef geen moeite te doen om mijn leerlingen te motiveren, dat zijn ze al.”
De praktijkdagdelen bestaan uit een ochtend- en een middagprogramma. ’s Morgens draait het om vaardigheden, tijdens modules als ‘Drama en presenteren’, ‘Gezondheid’ en ‘Het echte leven.’ Die laatste verdient enige toelichting. “Als je je havodiploma eenmaal hebt, verandert er veel in je leven. Op het hbo moet je zelfstandig en in groepen kunnen werken, vaak ga je op kamers, en veel waarmee je te maken krijgt is nieuw voor je. Daar besteedt het voortgezet onderwijs nu zelden aandacht aan, wat toch wel raar is. Dit hoort er ook bij”, vindt Ton. Niet altijd pakken de modules uit zoals ze hoopten: “We hadden ook gelukslessen. Meer psychologisch opgezet, om jezelf te leren kennen. De leerlingen vonden dat niet veilig, zo met elkaar in een klas. Die module hebben we daarom afgevoerd.”
Het middagdeel staat in het teken van het keuzeprofiel. De focus ligt dan meer op vakkennis, in combinatie met een van de thema’s Arts, Business, Science, Global of Technology. “Daar ontstaan steeds vaker kruisbestuivingen, zoals tussen leerlingen met een technisch profiel en leerlingen met een creatief profiel. Dat is mooi om te zien”, verheldert Ton.
Beide scholen hebben nog het nodige denkwerk te verrichten over de wijze van examinering van het praktijkvak. In Oss sluiten de leerlingen elke module af met een cijfer. Het praktijkvak geldt er verder als extra examenvak. “Het moet niet zo zijn dat een leerling denkt hiermee een onvoldoende te kunnen compenseren. Een havodiploma moet wel een echt havodiploma zijn”, merkt Ton op. Kim en Sander staan er op dezelfde wijze in. "Je wilt iets kunnen zeggen over een leerling, daarvoor is een valide cijfer nodig”, oordeelt Sander. Kim knikt en duidt tegelijkertijd een dilemma aan: “Dit schuurt natuurlijk wel, want wat druk je uit in een cijfer? Ik hoop dat de ontwikkeling van het praktijkvak ons ook leert over mogelijke andere manieren van examineren. Met meer oog voor persoonlijke ontwikkeling en vaardigheden. Die zijn op het hbo en in het verdere leven net zo belangrijk als kennis, misschien nog wel meer.”
Het Twents Carmel College studeert op de mogelijkheid om het praktijkvak af te ronden met een meesterproef. In nauwe samenwerking met het bedrijf waar de leerling stage heeft gelopen en met begeleiding vanuit de school. De betrokkenheid van het bedrijfsleven is groot. “Veel bedrijven hebben wel ergens een probleem liggen waaraan ze door drukte en personeelsschaarste niet toekomen. Die vinden het prettig als andere ogen meekijken”, weet Kim. Ook Mondriaan College schakelt steeds meer bedrijven in. Tijdens de ‘Mondriaan College Tour’ gaan leerlingen verschillende bedrijven in, vanuit de gedachte dat ze alleen al veel leren door te kijken. Vertegenwoordigers uit samenleving en bedrijfsleven houden bovendien spreekbeurten in de school. “Voor de komende tijd is het de uitdaging om onze leerlingen nog meer de schoolbanken uit te krijgen”, vindt Twan.
Volop ontwikkeling en doorontwikkeling dus, op beide scholen. Praktijkhavo is net begonnen, er is nog veel werk te verzetten. De resultaten, voor zover die er al zijn, zijn nu al inspirerend. Van de zeven leerlingen die vorig jaar op het Twents Carmel College proefdraaiden in havo 3, zijn er zes in de vierde doorgegaan met praktijkhavo, één leerling volgt nu een technische mbo-opleiding. Het Mondriaan College heeft sinds de invoering van 20-80 Learning in het schooljaar 2020-2021 de examenresultaten zien stijgen. Twan: “Oud-leerlingen die nu op het hbo zitten, vertellen ons dat ze beter zijn voorbereid, ook door de grotere vrijheid die ze hebben ervaren. We willen nog een enquête houden onder alle oud-leerlingen van 20-80 Learning, want die uitkomsten zijn ook weer van belang voor de opzet en de inhoud van ons programma.”
Een laatste vraag dan nog: zou ook het vwo niet gediend zijn met een praktijkvak? Twan lacht: “De vraag stellen is haar beantwoorden.”
Ook in het Carmel Magazine braken docenten en schoolleiders meermaals een lans voor praktijkgericht havo. Koers 2025, het strategisch document van Stichting Carmelcollege zinspeelt erop in de doelstelling “De leerling ervaart meer ruimte binnen kaders zoals dagindeling, groepssamenstelling, praktijkvakken binnen havo.” Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft twee jaar geleden de weg vrijgemaakt om “havisten beter voor te bereiden op het vervolgonderwijs en kennis te laten maken met het toekomstige werkveld.” Voorlopig gaat het om een experiment onder begeleiding van leerplanontwikkelaar SLO. Naast het Twents Carmel College en het Mondriaan College doen ook het Bonhoeffer College in Enschede, Carmelcollege Emmen en Scholengroep Carmel Hengelo hieraan mee.
Tekst: Hans Morssinkhof Fotografie: Niki Kits-Polman
Categorieën: Nieuws Tags: Praktijkhavo/ Praktijkgerichte havo Vertoningen: 821