maandag 25 april 2016
Het vmbo krijgt na de zomervakantie een ander gezicht. Met tien beroepsprofielen, profieldelen en door de scholen zelf te ontwikkelen keuzedelen. Het Carmel College Salland (CCS) en het Twents Carmel College (TCC) hebben als pilotscholen alvast ervaring opgedaan. Samen vertellen ze het verhaal van een inspirerende zoektocht.
In de kern komt de vernieuwing neer op een herpositionering van het vmbo. ‘We zijn geen eindopleiding, we bereiden onze leerlingen voor op hun keuze van een beroepsopleiding in het mbo’, verduidelijkt Jaqueline Reffeltrath (CCS), inhoudelijk verantwoordelijk voor de onderwijsinnovaties in het profiel Dienstverlening & Producten (D&P).
Het nieuwe vmbo kan zich beter profileren ten opzichte van de havo en wil beter aansluiten op het mbo. Loopbaanoriëntatie en –begeleiding (LOB) krijgt een centrale rol zodat leerlingen bewust(er) kiezen voor hun vervolgopleiding. In beleidstermen ontstaat een ‘toekomstbestendig’ vmbo, dat ook in krimpregio’s kan worden aangeboden.
Om dat te waarborgen, kent het vmbo straks tien profielen. Elk profiel bestaat uit vier profieldelen en vier door de school samen te stellen keuzedelen. In de afgelopen jaren hebben onder meer twee Carmelscholen als pilotschool gefungeerd: het Carmel College Salland (voor het profiel Dienstverlening & Producten) en het Twents Carmel College (voor de profielen Produceren, Installeren en energie, Bouwen, Wonen en interieur, Horeca, Bakkerij en recreatie, Economie en ondernemen, Groen en Zorg & Welzijn).
Vaardigheden Voor een deel zijn de ervaringen van beide scholen hetzelfde. Inga Lokate, lid van de sectorleiding vmbo van het Carmel College Salland: ‘Zowel uit het mbo als het bedrijfsleven horen we dat ze vooral de meer sociale vaardigheden van belang vinden. Communiceren, overleggen, plannen, durven vragen. “De rest leren ze wel bij ons”, wordt gezegd.’ Hans Meinders (adjunct-directeur vmbo, TCC) herkent het: ‘Bedrijven, ROC en AOC kennen groot gewicht toe aan die algemene vaardigheden én een goed beroepsbeeld, zodat de leerling een gemotiveerde keuze voor de vervolgopleiding maakt.’
Nu is meteen duidelijk waarom LOB zo’n belangrijke rol heeft. Het Carmel College Salland speelt er op verschillende manieren op in. De scheiding tussen onderbouw en bovenbouw heeft plaats gemaakt voor “verticalisering” van de teams, die daardoor vier jaar lang zicht hebben op de vorderingen van de leerlingen. In de eerste twee leerjaren zijn de leerlingen er wekelijks vier uur mee bezig. Het programma “Expeditie D&P” brengt ze in aanraking met veertien arbeidsgebieden. Daarbij is de mentor aanwezig, plus een beroepsdocent uit de bovenbouw. ‘Tijdens het LOB-gesprek grijpt de mentor daarop terug. Die observeert of zo’n arbeidsgebied bij de leerling aanslaat, of juist niet’, verduidelijkt Reffeltrath. Ook het project “Fit for life”, draagt daaraan bij. Lokate, die het project coördineert, vertelt: ‘De leerlingen mogen vijf tot tien weken “shoppen”. Misschien willen ze een skelter pimpen of iets met dans doen. Ze ontdekken hun affiniteiten en talenten. De lesprogramma’s, verzorgd door interne en externe docenten en trainers, richten zich op de verwerving van sociale vaardigheden.’
Stage Op het Twents Carmel College beslaat LOB gemiddeld een dag per week. De leerlingen lopen stage bij een bedrijf of instelling. Tonnie Franke (eveneens adjunct-directeur vmbo): ‘Ze ruiken aan een beroep, ervaren de context van de praktijk.’ De consequentie is dat ze een deel van hun schooltijd buiten school doorbrengen.’
Een uitzondering op de regel zijn de basisleerlingen Zorg & Welzijn. John van Kempen, ook adjunct-directeur vmbo, legt uit: ‘Die leerlingen zijn voorbestemd voor een mbo-opleiding op niveau 2. Maar daarvoor heeft de zorgsector nauwelijks nog emplooi. Daarom halen wij de buitenwereld naar binnen, door groepjes bewoners van instellingen naar school te halen. Onze leerlingen organiseren hier activiteiten en evenementen voor hun gasten. Zo kunnen ook zij stage lopen.’
Keuzedelen En dan zijn er nog de keuzedelen, die door de docenten zelf worden ontwikkeld. ‘Zo kun je iets maken dat aansluit bij de leerling en het mbo. Bovendien ben je zelf de eigenaar. Veel werk, maar het daagt je uit’, vindt Reffeltrath. Dat vinden ook de collega’s in Oldenzaal. ‘Als je maar begint met een visie. Wat wil je met je onderwijs; wat heeft jouw omgeving nodig? Dat is de basis om op te bouwen’, zegt Franke. Meinders: ‘We willen zoveel mogelijk maatwerk leveren, zodat de leerling echt kan kiezen. Met die goede basis kan hij na het eindexamen zelfs verantwoord switchen.’
De werkelijkheid was overigens weerbarstig. Op het moment dat de pilotscholen van start konden gaan, was er weinig bekend over de eisen waaraan het nieuwe vmbo moest voldoen. ‘We hebben wel iets voor de kiezen gekregen. Die onzekerheid heeft de collega’s echter geïnspireerd om ruimte te nemen. Daaruit zijn mooie en vindingrijke dingen voortgekomen. Die leerling uit de bouwopleiding wordt straks misschien wel zzp’er. In een keuzedeel kan hij alvast leren over administratie en ondernemen. Er was aanvankelijk scepsis over de veranderingen, nu worden ze omarmd.’
Categorieën: Nieuws Tags: Vertoningen: 2228