Leesvaardigheid
woensdag 24 april 2024
Deze regel stamt uit het gedicht Awater dat Martinus Nijhoff in 1934 voor het eerst publiceerde. En deze regel geeft misschien wel haarfijn de essentie van de afnemende taal- en leesvaardigheid van leerlingen weer. Wat kunnen en moeten scholen daaraan doen?
In Het Twickel College in Hengelo zitten Tijn (4 havo) en Romijn (5 vwo) aan tafel. Lara Einhaus, docent biologie, en Jorien Somhorst, taalcoördinator, luisteren mee. Ja, de school werkt aan leesvaardigheid, weten de jongens. Tijn leest geregeld een boek, Romijn leest liever artikelen. Hij vindt het goed dat alle docenten aandacht schenken aan taalvaardigheid. “Denk aan wiskunde. Je denkt gauw dat het vak niets met taal te maken heeft, maar dat is echt niet zo.” Tijn was nooit een grote lezer. Na een lange dag op school ging hij het liefst even liggen op de bank. “Serietje kijken, even chillen.” Dat is veranderd, misschien het meest door zijn passie voor muziek. Daardoor is hij boeken over componisten gaan lezen. “Dat helpt me bij het lezen van boeken voor schoolvakken. Het gaat gemakkelijker en sneller.” Maar wat gebeurt er dan? “Als ik lees, zit ik helemaal in het boek”, antwoordt Romijn. Jorien legt uit: “Dat is diepe concentratie, dan leggen je hersenen verbindingen, je gaat analyseren en verbanden zien.” Het brengt Tijn tot nog een observatie. “Sinds het telefoonverbod is het veel rustiger op school.” Dat pakt ook verder goed uit, vindt hij: “We lezen geregeld twintig minuten in de klas. In die rust gaat het beter.”
Hierna gaat het gesprek verder met Jorien en Lara. “Uit de taaltoetsen weten we dat het beter moet. Het is vaak een kwestie van concentratie en aandacht. Veel leerlingen laten zich leiden door wat ze verwachten dat er staat, niet door wat er werkelijk staat”, verduidelijkt Jorien. Met haar collega Inge Stokvis voert ze het Masterplan Basisvaardigheden uit. “Onze collega’s zijn zich bewust van het belang hiervan. We werken nu aan ieders bekwaamheid en de uitrol van taalgericht vakonderwijs in alle lessen.” Lara herkent het: “Een leerling vroeg wat een omhulsel is, ze had er nooit van gehoord. Daar schrik ik van.” Zelf adviseert ze haar leerlingen de ‘KNOC-methode’. Oftewel: “Kijken, Nog eens nalezen, Opschrijven en Controleren. Kijk goed wat wordt gevraagd, denk na voor je iets opschrijft. Leerlingen zeggen dat ze er steun aan hebben, ook bij andere vakken.” Ze constateert geregeld dat leerlingen begrippen niet goed gebruiken. “Bij examens moet je het antwoord dan fout rekenen, dat is jammer.” Daarom is ze enthousiast over het werken met expertgroepen: groepen leerlingen bestuderen samen een deel van de tekst, waarna ze andere groepen uitleggen wat er staat. “Zo maken ze zich de leerstof eigen.” “Dat is een heel mooi voorbeeld”, vindt Jorien. “We hebben met alle secties afgesproken om taalgericht vakonderwijs vast te leggen in werkplannen, want elk vak is een taalvak. Lara reageert: “We deden al veel onbewust, nu doen we het bewuster.” Jorien besluit: “Dat mag van ons worden gevraagd. Wij leiden op voor mbo, hbo en universiteit, onze leerlingen moeten daar kunnen analyseren en redeneren. Je moet leren nadenken, we willen zelfstandig denkende mensen afleveren.”
In Gouda schuiven Simone Koster, taalcoördinator en docent Nederlands en Engels, en Paul van den Helder, docent geschiedenis en aardrijkskunde aan de Antoniusmavo XL aan voor een Teamsgesprek. “Bij veel leerlingen is het niveau echt lager, ik vind het echt een probleem”, begint Simone. Met Paul benoemt ze vervolgens een aantal constateringen. Leerlingen zijn minder goed in staat hoofd- en bijzaken te onderscheiden, de woordenschat is beperkt, de concentratieboog kort. Paul: “Simone heeft dit onderwerp onlangs besproken in een vergadering van alle secties. Iedereen herkende het probleem.”
Voor de leerlingen met de grootste achterstanden, geregistreerd via Cito-toetsen en Diataal, heeft de school een ondersteuningsprogramma in het leven geroepen. In de eerste drie klassen krijgen de desbetreffende leerlingen twee keer per jaar gedurende negen weken elke week een les om hun leesvaardigheid op te krikken. “Daarmee gaan ze niet meteen van 1F naar 2F, we reiken handvatten aan”, legt Simone uit. “We creëren bewustwording. Vaak weten leerlingen zelf wel dat ze lezen moeilijk vinden. Dit brengt ze verder, we krijgen vaak reacties als: ‘Oh, dus dát is wat hier wordt bedoeld.’ Maar of ze lezen daardoor leuker gaan vinden…?”
Paul begint elke les met het vertellen van een mythe. “Ik vind dat zelf leuk, en zo kan ik nieuwe woorden meegeven.” Ook heeft hij voor zijn klassen een stappenplan uitgewerkt. Heel basaal, vindt hij: “Als je een proefwerk of een tentamen moet maken, begin dan je antwoord met een herhaling van de kern van de vraag. Dat soort dingen, ik maak het concreet en meetbaar.” Hij overweegt een boekje te maken om het stappenplan verder uit te leggen. “Leerlingen laten door onvoldoende lezen zoveel punten liggen, dat is zo jammer. Ze weten het antwoord wel, maar niet hoe ze het moeten opschrijven.”
Daarmee is het niet klaar, benadrukt hij. “Er is wel eens een moment waarop ik besef: ‘Als ik dit nu anders had uitgelegd, had de leerling wél het goede antwoord gegeven.’ Dat zet me aan het denken. Als we de lees- en taalvaardigheid van onze leerlingen willen verbeteren, moeten we ons óók meer bewust worden van onze eigen rol daarbij.”
In haar laatste vierjaarlijkse onderzoek naar de scholen van Stichting Carmelcollege, gepubliceerd in januari 2023, constateert de Onderwijsinspectie: “Scholen moeten concretere doelen stellen voor de basisvaardigheden.” En dat betekent vooral: “beter in beeld brengen hoe leerlingen zich ontwikkelen en het resultaat van deze ontwikkeling beter zichtbaar maken.” Want, stelt ze ook vast, alle scholen zijn ermee bezig, maar onvoldoende gebaseerd op metingen (data) en te weinig doelgericht. Daarom heeft de Onderwijsinspectie een herstelopdracht gegeven. In het volgende vierjaarlijkse onderzoek beoordeelt ze of de Carmelscholen aan de opdracht hebben voldaan. Ze vraagt om “doelen, activiteiten en evaluaties voor de ontwikkeling van basisvaardigheden en andere benodigde kennis en vaardigheden voor een doorlopende onderwijsloopbaan.” Het sluit haarfijn aan bij het visiedocument Koers 2025 van Stichting Carmelcollege. Carmel streeft ernaar elke leerling verder te helpen, op school, daarbuiten en daarna. Kansengelijkheid staat hoog in het vaandel en dat vraagt om actie. Alle Carmelscholen werken daarom inmiddels met herstelplannen die cyclisch zijn ingericht en geregeld worden geëvalueerd en, zo nodig, bijgesteld. Daarbij is het aan de scholen hoe ze hierbij te werk gaan, zoals wel blijkt uit de voorbeelden uit Hengelo en Gouda. Maar het doel is overal hetzelfde: leerlingen toerusten met voldoende basisvaardigheden voor de toekomst, zodat over vier jaar het bezoek van de Inspectie met vertrouwen tegemoet kan worden gezien. Wordt vervolgd!
Tekst: Hans Morssinkhof Fotografie: Niki Kits-Polman
Categorieën: Nieuws Tags: Carmelcollege Gouda/ Het Twickel College/ Leesvaardigheid/ Basisvaardigheden Vertoningen: 276