vrijdag 22 april 2016
Waar raken de leefregel van Karmel en de praktijk op Carmelscholen elkaar? Samen met hedendaagse Karmelieten gaan we op zoek naar de waarden die Karmel en Carmel verbinden. In dit nummer: karmeliet Corrie van Baal op zoek naar de betekenis van “allen voor een” op het Augustinianum in Eindhoven.
Het is de oudste middelbare school in Eindhoven; een school met een goede reputatie, gedegen onderwijs en een menselijke maat van rond de duizend leerlingen. Toch was er iets dat rector Maarten de Veth in toenemende mate verontrustte. Tijdens klassenbezoeken en gesprekken in de personeelskamer hoorde hij steeds vaker van docenten dat leerlingen niet meer gemotiveerd waren.
Hij besloot aan het hele team te vragen met ideeën te komen: wat kunnen wij doen om deze jongeren weer aan het leren te krijgen? Dit mondde onder andere uit in een studiedag voor het hele team onder leiding van pedagoog Marcel van Herpen, waarbij leerlingen werden uitgenodigd om met docenten in gesprek te gaan. Nu, ruim een jaar later, blikt Maarten de Veth samen met karmeliet Corrie van Baal, docenten Anneline Valstar en Wendy Bessembinders en leerlingen Julie-Anne Dinjens (gymnasium 2) en Kashan Alidjan (vwo 5) terug op die dag en wat eruit voortgekomen is.
Studiedag Eén van de oplossingen waaraan de docenten van het Augustinianum dachten, was het verbeteren van hun eigen pedagogisch handelen. Doen wij wel de goede dingen, op het juiste moment, en vinden leerlingen dat ook? In onderwijstaal heet dat “pedagogisch tactvol” zijn, naar het concept “pedagogische tact” dat uitgaat van aandacht voor iedere, individuele leerling. Een goede relatie tussen docent en leerling is een voorwaarde. Als in die relatie aandacht is voor wat de leerling nodig heeft, kunnen leerling en docent als het ware “samen optrekken” in het leren en zorgen dat de leerling eruit haalt wat erin zit.
Zou een betere, meer open, persoonlijke relatie tussen docenten en leerlingen een antwoord kunnen zijn op de motivatieproblemen? Het team van het Augustinianum besloot het tijdens de studiedag gewoon maar aan leerlingen voor te leggen. Terwijl de leerlingen met een docent om tafel zaten, kregen ze vragen voorgelegd als: wanneer vind jij mij een goede docent? Wat heb jij als leerling nodig van ons, docenten? Het was de “allen voor een”- vraag uit de Karmelregel, maar dan toegepast op het onderwijs.
Soepeler De leerlingen die eraan hebben deelgenomen, zijn enthousiast over het initiatief. Zo vindt Julie-Anne Dinjens het ‘heel goed dat docenten met ons over dit soort dingen praten. Anders praat je alleen maar met je vriendinnen over de dingen die je anders zou willen op school, maar dan verandert er niets.’ Bovendien was er in de weken na de studiedag ook echt verschil te merken in de omgang tussen docenten en leerlingen, zegt Kashan Alidjan. ‘De lessen liepen soepeler, we hadden elkaar toch wat meer gevonden.’
Ook de docenten hadden er profijt van. Wendy Bessembinders: ‘Wij kregen een kijkje in het hoofd van leerlingen en dat is heel leerzaam, ook op andere momenten trouwens. Je kunt je als docent soms ergeren aan het gedrag van een klas en dan helpt het als je gewoon vraagt wat er is. Soms zijn ze druk omdat ze van de gymles komen, of er is in de klas iets bijzonders gebeurd.’
Julie-Anne: ‘Ik vind het heel fijn als docenten zoiets vragen. Als je het dan uitlegt, zeggen ze vaak: o, komt het daardoor, dat wist ik niet.’
Kashan: ‘Door dat te vragen, wordt het contact van de docent met de klas persoonlijker. Als leerlingen voel je je meer begrepen.’
Wendy Bessembinders: ‘Je bent je als docent niet altijd bewust van wat het collectieve handelen van docenten voor een klas betekent. Bijvoorbeeld dat ze acht proefwerken in een week hebben of dat ze op donderdag vijf uur achter elkaar frontaal les krijgen.’
Anneline Valstar vult aan: ‘Als leerlingen mij zoiets vertellen, dan kan ik bedenken hoe ik het anders kan doen. In de les op donderdag bijvoorbeeld niet uitleggen, maar praktijkopdrachten geven.’
Corrie van Baal: ‘Wat jullie volgens mij zeggen, is dat het erom gaat dat je als docent wat verder denkt dan alleen je eigen lessen.’
Echt zien Maarten de Veth wil nog iets weten van de leerlingen die vandaag aan tafel zitten. Eén van de kernwaarden van het Augustinianum is: “wij kennen iedere leerling bij naam”. Ervaren Jullie-Anne en Kashan dat ook zo?
Julie-Anne zegt van wel: ‘Zelfs als het toevallig niet klikt met je eigen mentor of docent, is er altijd wel een andere docent waar je naartoe kunt. Docenten helpen ook kinderen van andere klassen en ik ken genoeg docenten van wie ik geen les heb.’
Kashan: ‘Na vijf jaar op school zijn bij mij alle docenten wel voorbijgekomen. Mijn ervaring is: als leraren jou als individu kennen, kunnen ze zich goed in je inleven. Altijd als ik een vraag of een probleem had, werd dat opgelost. Niet zomaar even snel, maar écht opgelost.’
Corrie van Baal wil van de docenten in het gezelschap graag horen hoe zij dat doen: iedere leerling persoonlijk zien. ‘Ik ga aan het begin van de les letterlijk bij de deur staan’, antwoordt Anneline Valstar. ‘Iedereen kennen is wel lastig, ik heb veertien klassen. Maar als ik een leerling niet kan helpen, hoor ik vaak van andere docenten dat zij die leerling in het vizier hebben. In die zin weet ik me gedragen door het team. Ik check dat ook wel eens bij een collega, of bij de leerling zelf: heb jij iemand waar je goed mee kunt praten? Mijn grote vrees is dat er toch een keer een leerling tussendoor glipt.’
Wendy Bessembinders knikt: ‘Het ergste wat ik kan bedenken, is dat er iemand van school gaat die nooit echt door ons is opgemerkt. Ik probeer altijd van elke leerling iets te weten. Ook ik sta dus bij die deur: daar zie je dat t-shirt van die band waar een leerling fan van is, daar zie je die vermoeide blik waar je toch even naar wilt vragen.’
In de praktijk speelt het werk van docenten zich voor een belangrijk deel af in een lokaal met een groep leerlingen, en toch is lesgeven teamwerk bij uitstek. ‘Hebben jullie als docenten in moeilijke gevallen steun aan elkaar?’, vraagt Corrie van Baal.
Anneline Valstar zegt van wel. ‘Zelfs als het een van mijn mentorleerlingen betreft, kan ik altijd terecht bij een collegamentor of een teamleider.’
Wendy Bessembinders vult aan: ‘En als het met een klas voor geen meter loopt, kun je altijd aan een collega vragen: hoe pak jij dit aan? Ik vraag bijvoorbeeld wel eens een collega of deze wil meekijken in de les. Pas nog, bij een vwo 5-klas. Ik zag zelf niet of het daar wel goed ging, maar zowel de klas als mijn collega vond dat het goed liep. Dat is geruststellend, zij kunnen dat beter zien.’
LeerKracht Het rondetafelgesprek loopt ten einde. Wat neemt Corrie van Baal ervan mee? ‘Ik heb hier gehoord dat het voor docenten een groot effect heeft als leerlingen vertellen wat zij nodig hebben om de lessen beter te kunnen volgen. Docenten en leerlingen komen dan echt dichter bij elkaar. Dat is belangrijk omdat docent zijn veel meer is dan kennis overdragen.’
En hoe gaat het nu verder op het Augustinianum? De studiedag van vorig jaar heeft een vervolg gekregen in de vorm van deelname aan het project LeerKracht, waarbinnen groepen van acht tot tien medewerkers elkaar scholen op zelfgekozen thema’s. Dat levert veel inspiratie op, zeggen Anneline Valstar, Wendy Bessembinders en Maarten de Veth. Moet er daarnaast nog iets gebeuren om het gesprek tussen docenten en leerlingen op gang te houden? Volgens Kashan is het best een goed idee om nog eens zo’n gespreksmiddag te organiseren als tijdens de studiedag. ‘Als de verbinding tussen leraren en leerlingen goed is, wordt school een soort familie, waar iedereen bij iedereen terechtkan. Dan heb je volgens mij je doel bereikt.’
7 waarden die Karmel en Carmel verbinden Op verzoek van Carmel ging Ben Wolbers, voormalig prior-provinciaal van de Karmelieten in Nederland, op zoek naar raakvlakken tussen de leefregel van Karmel en de praktijk op Carmelscholen. In een notitie benoemt hij zeven waarden:
Aan elke waarde wijden we in samenwerking met kennisalliantie bezield onderwijs in Carmel Magazine een reportage. In dit nummer: allen voor een.
Allen voor een De Orde van Karmelieten ziet aandacht voor de individuele persoon als een verantwoordelijkheid van de gemeenschap. In de leefregel van Karmel staat dat de gemeenschap ervoor moet zorgen dat ieder krijgt wat hij of zij nodig heeft – en dan niet door het afspreken van een regeling, maar op een persoonlijke manier. Dat persoonlijke geeft aan de zorg en aandacht een dimensie van “gunnen”: ieder individu mag er zijn.
Categorieën: Nieuws Tags: Vertoningen: 2480