Carmel Leerlabs
maandag 15 januari 2018
Carmel beschikt sinds kort over drie Leerlabs. Hun doel: samen zoeken naar mogelijkheden om de overgang naar gepersonaliseerd leren te versnellen. Eén van die drie werkt met subsidie uit het landelijke project Leerling 2020. De beide anderen worden gefaciliteerd vanuit Stichting Carmelcollege zelf: de Carmel Leerlabs. ‘We zijn groot, we maken gebruik van onze omvang.’
Eigen Carmel Leerlabs, naast de bestaande. Dick Bijl, projectleider van Leerlab B (zie kader) vindt het vanzelfsprekend. Deels vanwege het belang dat Koers 2020, het visiedocument voor de komende jaren, toekent aan gepersonaliseerd leren. Daarnaast omdat de tijd volgens hem rijp is. ‘We spreken dezelfde Carmeltaal. Als ik andere Carmelscholen bezoek, zie ik verschillen én overeenkomsten. We zijn groot, we kunnen meer uit onze omvang halen.’
Matthijs van de Woestijne, projectleider van Leerlab A, valt hem bij. ‘Ik vergelijk Carmel met een trein. Elke wagon is een Carmelschool. Tussen de wagons zijn de bruggetjes nog klein. Door samen te werken kunnen we die breder maken, dan kunnen we door de hele trein lopen.’ De beeldspraak verduidelijkt veel: alle reizigers gaan dezelfde kant op, hoe verschillend ze ook zijn. Als ze elkaar kennen, kunnen ze veel voor elkaar betekenen.
Dat laatste is waar het bij Leerlabs om draait. Ze bestaan uit groepen docenten van zes of meer verschillende scholen. Samen zoeken ze wegen om het gepersonaliseerd leren te versterken. Ze gaan op ontdekkingsreis, proberen in de eigen scholen ideeën uit en delen opbrengsten en valkuilen met elkaar. Niemand hoeft het wiel uit te vinden, opgedane kennis wordt gedeeld. De aanpak werpt vruchten af omdat ze van onderaf komt: hier zijn docenten zelf aan het werk.
Verschillende Carmelscholen namen al deel aan zo’n Leerlab. Bij de overkoepelende stichting Leerling 2020, dat er subsidies voor verstrekt, werden voor het nieuwe schooljaar twee aanvragen ingediend. Eén daarvan werd gehonoreerd: een project van Carmelcollege Gouda, Het Hooghuis en het Augustinianum. Het andere werd afgewezen. ‘Toen heeft het College van Bestuur gezegd: ‘We vinden dit zo belangrijk dat we het zelf gaan doen. Vanwege de grote belangstelling is besloten twee Carmel Leerlabs te vormen’, weet Van de Woestijne. Bijl vult aan: ‘We werken op dezelfde manier als de landelijke Leerlabs, maar dan alleen met Carmelmensen.’ En dat is gevarieerd genoeg: ‘De onderliggende vraag is steeds dezelfde: hoe gaan we om met ICT en met devices; hoe geven we vorm aan differentiëren en gepersonaliseerd leren? Omdat de scholen verschillen, leren ze van elkaar.’
Lisette Weijman, docent Frans aan het Carmel College Salland, kan dat laatste alvast bevestigen. ‘Onze leerlingen hebben allemaal een laptop. Ik vind dat gewoon, maar van andere Leerlabdeelnemers weet ik dat het dat niet is. Er zijn ook scholen met laptopkarren of computerlokalen. Op zich maakt dat niet uit. We hebben een klik, we willen allemaal dezelfde kant op.’
Dat spreekt haar aan. ‘Ik ben allereerst docent, ik probeer me te blijven ontwikkelen. Dat vind ik ook belangrijk voor mijn leerlingen.’ Ze betrekt die er zelfs bij: ‘Ik heb een YouTube-kanaal waar ik uitleg geef over Frans. Mijn leerlingen vraag ik wat ze daarvan vinden. Doorgaans komen ze met goede ideeën, daar profiteer ik van.’ Het geeft aan dat ze vertrouwd is met het gebruik van digitale middelen. Voor haar team (havo/vwo) onderzoekt ze wat docenten nodig hebben om ICT in de klas te gebruiken. ‘Want dat is wat we willen: dat ICT onderdeel wordt van de les, dat er geen lesdag zonder ICT voorbijgaat, zodat we de leerlingen meer maatwerk kunnen geven. Dat sluit heel goed aan bij ons Leerlab.’
Haar bevindingen brengt ze straks ter sprake in het Leerlab.’ We hebben nu één bijeenkomst gehad. Die heeft me verrast. We waren allemaal gemotiveerd, ik kwam thuis met heel veel energie. De sfeer was prettig. Geen rivaliteit, geen concurrentie, we zijn allemaal Carmel, we willen hetzelfde. Het is halen en brengen, zo kunnen we samen vooruitgaan. Daarbij is Dick als projectleider belangrijk: hij stuurt literatuur toe en gaat alle scholen langs, om te horen wat we willen en verwachten. Hij leidt de bijeenkomsten, wij brengen de vragen in. Ik ben nu al heel positief.’
Deelname raadt ze dan ook aan. ‘Je hoort wat anderen doen, dat stimuleert en geeft inspiratie voor wat je zelf wilt en kunt. Ik denk dat er meer Leerlabs moeten komen. We willen allemaal het beste voor onze leerlingen.’
De Carmel Leerlabs lopen tot het einde van het schooljaar 2018-2019. Dan bestaat de oogst naar verwachting uit ontwikkelde materialen, praktijkvoorbeelden en do’s en don’ts. Vastgelegd en geborgd, zodat alle scholen van de ontwikkelde kennis gebruik kunnen maken. ‘Toch ligt het uiteindelijke resultaat niet vast. Fridse Mobach, lid van het College van Bestuur, heeft nadrukkelijk gezegd dat we fouten mogen maken. Het is pionieren’, licht Bijl verder toe.
De deelnemers gaan op bezoek bij elkaars scholen. Steeds beschrijft de gastheer de bestaande situatie, waarna het gesprek kan beginnen. Deelnemers bevragen elkaar en delen. ‘Alleen al de vraag “Waarom doen jullie het zó?” is een opbrengst’, vindt Van de Woestijne, ‘die duidt op reflectie én de bereidheid in gesprek te gaan. Het is óók een opbrengst als je weet: “Die school heeft ervaring met wat mij nu bezighoudt, ik kan daar terecht.” Dan begint de beweging.’
Intussen schuiven Peter Koopman (Pius X College/Canisius) en Ellen Brinkman (bestuursbureau) aan. Zij vormen gezamenlijk de Stuurgroep Carmel Leerlabs. ‘We weten wat we willen, maar het gaat om die reis daarnaartoe die de Leerlabdeelnemers samen maken. Je ziet energieën ontstaan die je in je eigen school niet altijd hebt.’ Bijl, instemmend: ‘Dat kan in je eigen school van betekenis zijn, je neemt kennis mee terug en bent sneller geneigd een collega te raadplegen.’
Wat samenwerking opbrengt, heeft Marc Vreeswijk ervaren. Marc is ICT-coördinator en docent informatica bij Canisius in Almelo. Hij vertelt: ‘Zeven jaar terug zijn we begonnen met het gebruik van laptops in de les. Doelbewust hebben we de tijd genomen om te bepalen wat we wilden bereiken. Elke sectie heeft daarna beleid ontwikkeld. Iedereen voelde zich veilig en werd mede-eigenaar. We kozen voor evolutie in plaats van revolutie. “Gebruik gewoon je boek en zoek daarnaast digitaal lesmateriaal”, dat was ons devies.’
Nu komt de volgende fase: differentiëren en formatief toetsen. ‘Het Leerlab is de ideale plek om daarmee aan de slag te gaan. Je hoort van elkaar wat goed gaat en wat niet, dát is de kracht van samenwerking in een veilige omgeving.’ Vreeswijk haalt de vraag aan die projectleider Van de Woestijne stelde: ‘Waar droom je van?’ Zijn reactie: ‘Mijn droom is dat die leerling van 3 havo Engels op vwo-niveau kan doen en wiskunde op vmbo-t-niveau. Het is gek om te veronderstellen dat elke leerling op hetzelfde moment op dezelfde bladzij bezig is. De droom veronderstelt dat leerlingen zelf meer verantwoordelijkheid nemen en zelfkritiek tonen. En dat wij succesvol differentiëren. Zonder ICT kan dat niet, daarom doe ik mee aan ons Leerlab.’
Tot grote tevredenheid. ‘Je onderzoekt met elkaar, het initiatief komt van onderaf. Niemand krijgt voorgeschreven wat hij moet, iedereen wordt in zijn kracht gezet. Vind maar uit wat bij jou en je school past. Verschillen mogen, daar leren we van. Van de eerste sessie heb ik genoten. Ik hoop dat iedereen de volgende keer collega’s meebrengt, dan komt er een hele dynamiek op gang.’ Die ook in een ander opzicht inspireert: ‘Op deze manier wordt de rol van de docent steeds belangrijker. ICT neemt onze taken niet over. Integendeel, die maakt ons nog meer tot de spil in het leerproces.’
Even komt nu nog LiFo-ter sprake, de nieuwe leermethode die de leerstof digitaal en op papier aanbiedt, en meer mogelijkheden voor differentiëren opent (zie pagina 16 in dit magazine). ‘Er zijn overduidelijk raakvlakken’, meent Bijl. ‘Ik ben zelf ook heel benieuwd naar adaptief onderwijs, waarin leerlingen meer van elkaar leren. Binnen het Leerlab komt dat allemaal ter sprake. Zo gaat het steeds meer over de motivatie van de leerling én die van de docent. Het is het prachtig om dat als Carmel zelf te doen.’
Met ook de nuchterheid van Carmel, stelt Koopman: ‘We moeten oppassen voor generalisaties of te hoge verwachtingen, die kunnen een valkuil vormen. We kunnen veel doen om de leerling op maat te bedienen, maar we kunnen niet alles. En die leerling zal er zelf ook voor moeten werken. We hebben heel goed onderwijs in Nederland. Dat kunnen we nog beter maken, maar dan stapsgewijs, langs de weg van de evolutie.
Onderzoeksvraag: ‘Hoe kun je binnen de bekende klassikale setting stappen zetten richting gepersonaliseerd leren?’
Deelnemende scholen: Canisius, Carmel College Salland, Twents Carmel College, Bonhoeffer College, Etty Hillesum Lyceum, Marianum.
Onderzoeksvraag: ‘Hoe zet je een device effectief in om te activeren en te differentiëren in de les?’
Deelnemende scholen: Carmelcollege Emmen, Etty Hillesum Lyceum, Bonhoeffer College, Pius X College, Het Hooghuis, Maartenscollege.
(ondersteund vanuit Leerling 2020)
Onderzoeksvraag: ‘Hoe kun je (digitaal) formatief evalueren betekenisvol inzetten om inzicht te krijgen in het leerproces en hier sturing aan te geven?’
Deelnemende scholen: Carmelcollege Gouda (locatie Antoniuscollege), Augustinianum, Het Hooghuis (locaties Heesch, Stadion, Zuidwest)
Categorieën: Nieuws Tags: gepersonaliseerd leren/ Leerlabs/ Carmel Leerlabs Vertoningen: 1421