‘Het is de leraar die ertoe doet’
dinsdag 21 mei 2024
Fotobijschrift: In de talentontwikkelprogramma's op Etty Hillisum Lyseum locatie Het Stormink valt het onderscheid weg tussen vmbo, havo en vwo. Tien jaar na de invoering is het denken over passend onderwijs aan het veranderen. In Nederland én binnen Carmel. Kunnen we wel spreken van ‘passend’ onderwijs als we zo veel leerlingen apart zetten om aan hun ondersteuningsbehoeften te kunnen voldoen? En waarom geven we leerlingen etiketjes, terwijl íedere leerling anders is? Tijd voor een goed gesprek, vindt de Professionele Leergemeenschap Inclusiever onderwijs die zich hier binnen Carmel mee bezighoudt. Passend onderwijs verwijst naar de opdracht aan scholen om een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Hetzij met extra ondersteuning op de eigen school, hetzij met onderwijs op een andere school in de regio. Dit ligt vast in de Wet passend onderwijs uit 2014. Uit de evaluatie van passend onderwijs in 2020 bleek dat de organisatie van de ondersteuning weliswaar was verbeterd, maar dat het effect op leerlingen nog niet goed was vast te stellen. Toen is besloten passend onderwijs te verbeteren door stapsgewijs toe te werken naar inclusiever onderwijs. Daaronder wordt verstaan dat leerlingen mét en zonder ondersteuningsbehoeften vaker samen dichtbij huis naar dezelfde school kunnen. Dat moet ook wel, want Nederland heeft zich hiertoe verplicht in het VN-verdrag Handicap en het VN-kinderrechtenverdrag. Daarin staat dat alle jongeren recht hebben op inclusief onderwijs, gelijke behandeling en gelijkwaardig meedoen, als essentiële stap naar een volwaardige en gelijkwaardige deelname aan de samenleving. Voor de beweging van passend naar inclusiever onderwijs krijgen schoolbesturen en scholen tien jaar de tijd, tot 2035. Uit een verkenning is gebleken dat schoolleiders en ondersteuningsfunctionarissen binnen Carmel positief staan tegenover inclusiever onderwijs. De professionele leergemeenschap Inclusiever onderwijs gaat de beweging van passend naar inclusiever onderwijs stimuleren.
De PLG Passend onderwijs? Die heet tegenwoordig de PLG Inclusiever onderwijs, vertellen Marieke Hendriksen en Leo Sand, die al jaren bij deze professionele leergemeenschap betrokken zijn. De naamswijziging staat symbool voor de versnelling die er binnen Carmel is gekomen in het denken over inclusiever onderwijs.
“Laat ik beginnen te zeggen dat er op de scholen in tien jaar passend onderwijs veel is bereikt”, zegt Marieke Hendriksen. “Grappig genoeg ben ik daar zelf het levende bewijs van. Op mijn vorige school, het Twents Carmel College, locatie Potskampstraat, is het gelukt om alle leerlingen binnen de reguliere groepen dichtbij huis les te gaan geven. Extra groepen – vroeger noemden we dat leerwegondersteunend onderwijs – waren niet langer nodig en daarmee werd ook mijn baan overbodig. Sinds dit schooljaar werk ik als teamleider mavo op het Etty Hillesum Lyceum, locatie Het Stormink, en ook hier hoef ik maar om me heen te kijken om te zien wat er is bereikt. Er is hier bijvoorbeeld op elke verdieping een studiewerkplek. Daar kunnen alle leerlingen even rustig werken als ze daar behoefte aan hebben, onder begeleiding van een onderwijsassistent. Niet alleen leerlingen met een ‘stickertje’ zoals ADHD of autisme; gewoon iedereen. En in de talentontwikkelprogramma’s (TOP) verdiepen leerlingen uit vmbo, havo en vwo met vergelijkbare interesses of talenten zich per leerjaar samen in een onderwerp. Schaken, theatermaken, Run2BeFit, robotica: het gaat om talent, niet om de opleiding die je doet.”
In een bijeenkomst van de PLG over de opbrengsten van passend onderwijs, halverwege vorig jaar, noemden deelnemers nog veel meer van dit soort voorbeelden. “Het belangrijkste succes van tien jaar passend onderwijs is misschien wel dat onze attitude is veranderd”, zegt Leo Sand, ondersteuningscoördinator bij Scholengroep Carmel Hengelo. “Heel veel docenten in het voortgezet onderwijs zijn nu bereid om te kijken hoe zij aan meer specialistische ondersteuningsbehoeften van leerlingen kunnen voldoen. In het verleden was het al snel: ‘Dat ga ik niet doen, ik ben geen hulpverlener.’ Passend onderwijs heeft een cultuurverandering gebracht.”
Waarom willen we dan toch van passend naar inclusiever onderwijs? Marieke: “Omdat passend onderwijs uitgaat van ‘stickers plakken’. In de master Passend Meesterschap die ik heb gevolgd, wordt dit het psychologisch model genoemd. Heb jij een sticker, dan krijg je extra hulp.” Leo: “Bijvoorbeeld: heb jij een vorm van autisme, dan regelen we voor jou meer duidelijkheid, voorspelbaarheid en structuur. Maar waarom alleen voor jou? Ik denk dat wel 60 procent van onze puberende leerlingen daar behoefte aan heeft! Simpelweg omdat ze in een ontwikkelingsfase zitten waarin ze veel zaken nog niet onder controle hebben.”
Dus we zetten sommige leerlingen met een sticker en een handelingsplan apart, terwijl andere leerlingen met dezelfde dingen worstelen en van dezelfde aanpak zouden profiteren? Marieke: “Ja. Bovendien zorgen al die stickers voor problemen in de klas. Als docent krijg je misschien wel tien leerlingen met een handelingsplan voor je neus. Paniek! Hoe ga je dat vormgeven in de groep? Terwijl je er ook vanuit een sociaal model naar zou kunnen kijken. Dan zorg je dat het onderwijs voor álle leerlingen beter wordt. Dat je een fantastisch duidelijk pedagogisch klimaat vormgeeft met heldere afspraken, duidelijke ritmes en structuren, en dat je hoge verwachtingen hebt. En dat je dat samendoet met collega’s, zodat niet iedereen overal even sterk in hoeft te zijn, maar je elkaar kunt helpen.” Fotobijschrift: Studiewerkplekken zijn er niet alleen voor leerlingen 'met een stickertje', maar gewoon voor iedereen.
Zodat meer leerlingen binnen de groep krijgen wat ze nodig hebben, en er minder aparte oplossingen nodig zijn? Leo: “Ja. Daarmee zeggen we ook: we zetten de deskundigheid van de leraar weer op het podium, dát is de persoon die er vooral toe doet. Niet de orthopedagoog of de psycholoog die voorschrijft wat die ene leerling nodig heeft; nee, de leraar die kijkt wat de groep nodig heeft. Als leraar kun je daarbij ook leerlingen inzetten. Van nature vinden mensen het fijn om anderen te helpen, ik denk dat dat iets heel existentieels is. Krijg je een leerling met een rolstoel in de school, dan vinden veel kinderen het hartstikke leuk om die leerling een beetje te ondersteunen. Dus kijk bijvoorbeeld eens of je met maatjes kunt werken.”
Zeggen jullie dat inclusiever onderwijs voor leraren geen nieuwe taken met zich meebrengt? Dat het erom gaat, nog beter te worden in je werk? Leo: “Klopt. In feite zeg je: hoe kunnen wij als collega’s samen onze handelingsbekwaamheid in de klas versterken? Dat is iets wat we met passend onderwijs naar mijn idee te weinig hebben gerealiseerd.”
In het plan van aanpak voor inclusiever onderwijs binnen Carmel zeggen schoolleiders en ondersteuningsfunctionarissen wel: dit gaat in kleine stappen. Leo: “Ja. Het is niet voor niets dat voor de beweging naar inclusiever onderwijs tien jaar is uitgetrokken.” Marieke: “We hebben lange tijd heel erg vanuit een individuele aanpak lesgegeven en ook leerlingen zijn heel erg met nadruk op het individu grootgebracht. Dat verander je niet in één keer. Ik denk dat we af moeten van het idee van quick fixes. In de snelle wereld die we kennen van internet en Instagram moeten lastige dingen in één keer zijn opgelost. Maar zo werkt het niet: niet voor onszelf en niet voor de leerling. Ik zeg wel eens: voor een leerling in een rolstoel zijn we bereid om elke keer een plintje neer te leggen zodat die leerling zelf over een drempel kan. Terwijl we van een leerling wiens gedrag botst met onze verwachtingen, verwachten dat die het na één keer uitleggen goed doet! Inclusiever onderwijs mág even schuren, als docent mág je het lastig vinden om in te spelen op de behoeften van een hele groep. Laten we geduld hebben met elkaar.”
Zijn er ook kleine stappen die ik als leraar bij wijze van spreken morgen kan zetten? Marieke: “Ik denk dat het begint bij hoe je over leerlingen praat. Onze taal is echt niet altijd inclusief, ik betrap mezelf er regelmatig op. We praten makkelijk in labels: ‘wat een autistisch gedrag!’, ‘pfff… wat een ADHD’er!’. Het helpt om daar alert op te zijn. En ook om niet meteen de oplossing buiten jezelf te zoeken. Dus als een collega in de volgende rapportvergadering zegt: ‘die leerling moet echt een keer worden getest op ADHD’, stel dan eens de tegenvraag: ‘hoe zien onze lessen en ons pedagogisch klimaat eruit, zijn wij wel helder en eenduidig genoeg?’ Laten we reflecteren op ons eigen gedrag en elkaar wat tijd geven. Ontwikkeling mag even duren.” Meer weten over inclusief onderwijs? Lees bijvoorbeeld het boek ‘Van individueel naar inclusief onderwijs’ van Bert Wienen, associate lector Jeugd bij Windesheim. Of luister naar de gelijknamige aflevering van Tjipcast. Tekst: Suzanne Visser Fotografie: Niki Kits-Polman
Categorieën: Nieuws/ Uitgelicht Tags: passend onderwijs/ inclusief onderwijs Vertoningen: 515