Op de mavo zeiden ze tegen me: ‘Wacht maar tot je op de havo zit, dan wordt het veel moeilijker.’ Toen ik op de havo zat, zeiden ze: ‘Wacht maar, op het vwo gaat het veel sneller’. Toen ik hbo deed, kreeg ik te horen: ‘Op de universiteit moet je veel harder leren’. Uiteraard zegt het iets over mij, dat ik het aan de ene kant als een angstbeeld zag, maar aan de andere kant als een uitdaging waarin ik m’n tanden kon zetten. Feit is dat ik, hoe eng ik het ook vond, iedere keer de uitdaging opnieuw aanging.
Privileges
In deze tijd van ‘vinkjes turven’ (zoals Joris Luyendijk beschrijft in zijn boek “De Zeven Vinkjes”) beseffen we dat achtergrond er wel degelijk toe doet. Niet alleen het uitgangspunt van autochtoon of allochtoon, culturele achtergrond, religie of zelfs intelligentie, maar ook gaat het hier om de vraag in hoeverre we geprivilegieerd zijn als individu in de Nederlandse maatschappij. Heb je thuis een warm gezin, met ouders die je motiveren om het beste uit jezelf te halen? Is daar ruimte voor, letterlijk en figuurlijk? Doe je je anders voor als je op school bent? Moet je je accent verbergen, je kleding aanpassen, je denkbeelden voor je houden als je je klasgenoten spreekt? Lach je mee als ze je ‘homo’ noemen, maar zou je het eigenlijk uit willen schreeuwen dat je seksualiteit niet volgens ‘de norm’ is? Dan loop je achter op je medeleerlingen die deze last niet hoeven te dragen, die meer vinkjes kunnen zetten.
Eigen strijd
Ik mag niet klagen; ik ben man, wit, hetero, niet gehandicapt en heb een fijn inkomen. Ik mag een boel vinkjes zetten. Hoewel ik wel het gevoel heb dat ik in mijn jeugd, toen ik worstelde met mijn studies, nauwelijks gestimuleerd werd. Ik moest het helemaal zelf uitzoeken en ben zeker tegen een paar muren aangelopen. Uiteindelijk heeft het me sterker gemaakt, zoals dat bij iedereen werkt met tegenslagen. Na de universiteit heb ik nog de eerstegraads (postuniversitaire) lerarenopleiding gedaan en sindsdien ben ik werkzaam als eerstegraads docent in de bovenbouw havo/vwo.
De leerling werkelijk zien
Inmiddels tientallen jaren in die sector werkend, realiseer ik me dat onze leerlingen ook hun eigen strijd hebben te leveren. Misschien lopen ze tegen muren aan zoals hierboven genoemd. Misschien leveren ze een strijd die niemand anders ziet. Houden ze hun hoofd omhoog, komen ze zelfverzekerd over, bezigen ze grof taalgebruik om hun onzekerheid te verbloemen. Wat is het dan belangrijk om hen werkelijk te zien, wat is het waardevol om te weten dat wij, docenten en onderwijsondersteunend personeel, hen een klein beetje mogen steunen in die strijd, hen een stukje op weg mogen helpen.
Kaderklassen vs. havo en vwo
Op de vmbo-school waar ik een paar kaderklassen tijdelijk overneem, zie ik leerlingen ook hun strijd leveren. Ik zie voor het eerst in jaren weer leerlingen op dit niveau hun strijd voeren om het hoofd boven water te houden. Ik had me van tevoren allerlei situaties voorgesteld, van chaos tot geschreeuw en desinteresse, en van brutale opmerkingen tot rollende ogen. Wat blijkt? In 3- en 4-kader zitten leerlingen die net zo gemotiveerd (of gedemotiveerd) zijn als sommige havo- en vwo-leerlingen (uiteraard, hoe kon ik dat zijn vergeten) en ook net zo lief en braaf. Wel krijg ik eerder primaire reacties. Toen ik een onwelwillende leerling zei: “Óf je pakt een pen en doet mee, óf je verlaat het lokaal”, bedacht de leerling zich geen moment. Ze pakte haar spullen en verliet het lokaal. Dat zie je dan niet zo gauw op de bovenbouw havo/vwo.
Het ambacht van docent
Meer dan ooit realiseer ik me dat het om jonge mensen gaat en dat ze allemaal, ongeacht het niveau, hun strijd leveren om niet kopje onder te gaan. Sommigen zijn meer geprivilegieerd dan anderen en het beloofde succes in hun toekomst is misschien vanzelfsprekender dan bij andere leerlingen. Onze taak is om die weg ernaartoe iets meer te plaveien, obstakels weg te nemen, vergezichten te bieden en vooral om hen zelfvertrouwen op te laten doen. Dat doen we door écht naar ze te kijken, als jonge individuen in plaats van als hele klassen/clusters. Door hun kwaliteiten te benoemen en ze in hun uitdagingen te begeleiden. Het hernieuwd kennismaken met kaderleerlingen heeft me opnieuw doen inzien dat het ambacht van docent gewaardeerd wordt, als het gedreven is door oprechte aandacht voor de jonge mens.
Olaf Koot, docent Engels en mentor
Box type | image-with-border |
Box color | white |
Box size | small |
Tegel summary | |