"Pure luxe: vijf uren per week doorbrengen met lieve, levenslustige en creatieve jonge mensen."

"Pure luxe: vijf uren per week doorbrengen met lieve, levenslustige en creatieve jonge mensen."

4 december 2018

Ik wist niet dat het kon: zó verknocht raken aan je mentorleerlingen dat het voelt als een fijne vriendschap. Maar het kan, blijkbaar.

 

Ruim twee jaar geleden kreeg ik een 4atheneum-mentorklas, na jaren geen mentor te zijn geweest. Mijn laatste mentoraat stamde uit 2009, daarna heb ik de debatclub begeleid, waardoor mijn takenpakket vol zat. Ik had goede herinneringen aan de jaren waarin ik mentor was, maar ik wist ook dat het mentoraat lastig kon zijn, dat er altijd leerlingen tussen zitten die een rugzak vol problemen met zich meedragen en dat je als mentor de lusten maar zeker ook de lasten voor je kiezen krijgt: spijbelen, conflicten, slechte resultaten, telefoontjes met bezorgde ouders. Ook dát is het mentoraat. Dus ik was benieuwd naar wat me te wachten stond.

 

En toen ontmoette ik dertig geweldige jonge mensen. Vanaf het begin was de sfeer in de klas goed en dat werd bevestigd toen ik een paar dagen later met de leerlingen op de Hoge Veluwe rondliep. Er was direct prettig contact, we hebben veel met elkaar gelachen en er was wederzijdse belangstelling. Dat voelde goed.

 

In de afgelopen twee jaren heb ik alle leerlingen goed leren kennen, zelfs de leerlingen die stiller zijn en liever de kat uit de boom kijken. Ik geef mijn mentorklas drie uren Nederlands in de week; daarnaast zie ik ze tijdens twee mentoruren. Ik beschouw dat als pure luxe: vijf uren per week doorbrengen met lieve, levenslustige en creatieve jonge mensen. Uiteraard voer ik regelmatig mentorgesprekjes, maar daarnaast laat ik de leerlingen ongeveer drie keer per jaar een brief schrijven aan mij. Daarin mogen ze vertellen wat ze willen; wie ze zijn, wat hen bezighoudt, hoe ze tegen het leven en school aankijken, wat ze van mij als mentor verwachten. Die brieven zijn goud waard. De meeste leerlingen durven in zo’n brief meer te vertellen dan in een gesprekje en vaak gebruik ik de brieven als opstapje naar contact. Nu de leerlingen in 6 atheneum zitten en ik ze goed ken, plan ik niet zo vaak een gesprek in. Veel liever loop ik met een leerling op in de gang, blijf na de les hangen in een lokaal met een paar jongens en meiden of ga ik naast een leerling zitten als hij of zij alleen in de aula zit. Ik heb zelfs een fietsmaatje: Marije fietst bijna dagelijks met mij mee naar school.

 

Een perfecte mentor ben ik niet, zeker niet. Maar ik denk dat mijn kracht zit in het observeren, het luisteren en het relativeren. Ik oordeel zelden en vind niet snel iets vreemd. Ik merk dat leerlingen gemakkelijk op me af stappen, soms met de kleinste dingen. Ik geniet van het verschil tussen alle leerlingen, van hun levenslust, de humor, van hun intelligentie en alle onzekerheden. Waar veel leerlingen - vooral meisjes - uit mijn groep vaak last van hebben, is onzekerheid en keuzestress. Door hun kwaliteiten hebben ze zóveel mogelijkheden in het leven, dat ze niet meer weten wat ze moeten doen. Ik probeer dan vooral te relativeren: “Maak het niet lastiger dan het is; als je een keer een verkeerde keuze maakt, hoeft dat niet te betekenen dat je hele leven in puin ligt.” Daarnaast probeer ik leerlingen te laten luisteren naar hun hart: “Waar word jij echt gelukkig van?” Lees verder 

Box typeimage-with-border
Box colorblue
Box sizesmall