"Je moet niet denken dat ik het leuk ga vinden"

"Je moet niet denken dat ik het leuk ga vinden"

4 december 2018

Literatuurgeschiedenis in 4 havo stuit altijd op boze, vermoeide en afwijzende gezichten. “Wat móeten we daar nou mee?!” roepen de leerlingen in een klaaglijk, verwijtend koor. En toch gaf ons prachtige programma aan dat het er weer tijd voor was. Dus begin ik altijd met een hele les over het waarom en waartoe en hoe rijk het je maakt dat je oude teksten kunt begrijpen en doorgeven, over hoe humoristisch de oude teksten zijn en hoe religieus, en hoe lastig het moet zijn geweest als je slim genoeg was, maar niet kon lezen, zodat je alles moest horen en/of zien. En dat onze cultuur in een continue lijn vanuit die oude teksten naar ons toe komt. En dat niemand het woord Duytsch in het Wilhelmus goed uitlegt, dus dat ik dat wel moet uitleggen, zodat zij de juiste betekenis ‘s avonds bij de aardappelen aan de familie kunnen verkondigen. Enzo…

 

Tijdens die les viel mijn oog op Caroline. Beslist een mooi meisje, maar door haar gezichtsuitdrukking van dat moment een kwaadaardig monstertje. Hoe durfde ik zulke stomme dingen te zeggen, sprak haar gezicht. Toen ik haar met een sierlijk gebaar en een als tegenwicht overdreven vriendelijk: “Alsjeblieft!” de reader overhandigde, gromde ze slechts een beetje. Ze keek me aan alsof ik haar net iets bijzonder smerigs had aangeboden.

 

De volgende lessen bleef haar gezicht op onweer staan. Strak en emotieloos hoorde ze mijn verhalen en grappen aan. Welke domme, onhandige, humoristische, smoorverliefde, geile of juist diepreligieuze figuur uit de literatuur ik ook tot leven probeerde te roepen, Caroline hoorde het aan als een dood vogeltje. Drie aapjes: niks gezien, niks gehoord, niks gezegd. Maar ik kan het niet helpen: de verhalen maken mij razend enthousiast. Als je maar enig voorstellingsvermogen hebt, voel je mee met andere tijden, gedachten en personen, denk ik dan. Hoe zou je “Lanseloet van Denemarken” kunnen lezen en begrijpen, zonder te denken: “Sukkel, ga dan achter haar aan! Doe iets, zak tabak!” En hoe ergerlijk moet het dan niet zijn als de slappe zak nota bene zijn bediende stuurt om Sanderijn terug te halen, de liefde van zijn leven! En dan aan het eind van het verhaal sterven van verdriet om het verlies van je geliefde! Ja, ja, zo lust de moderne lezer er nog wel één…

 

Ik weet niet meer in welke les het precies was, maar opeens merkte ik dat ik na een les alleen overbleef met Caroline. Bijzonder traag pakte zij haar tas in, liep langzaam naar voren en in het voorbijgaan siste zij de nu voor mij historische woorden: “Je moet niet denken dat ik het leuk ga vinden!” Ik begon nog aan: “Nee, joh, dat hoeft ook helemaal niet,” maar ze was al weg. Ik grijnsde, ik was binnen.

 

Hans van Veen,

docent Nederlands

Box typeimage-with-border
Box colorblue
Box sizesmall