Zon en schaduw
maandag 25 april 2022
Apart onderwijs voor jongens en voor meisjes, het staat heel ver van ons af. Toch was het ook op Carmelscholen lange tijd meer regel dan uitzondering. Zo zijn er wel meer zaken in de geschiedenis van 100 jaar Carmel die we nu als ongemakkelijk ervaren. Met karmeliet Anne-Marie Bos kijken we door de bril van de geschiedenis.
Anne-Marie Bos: ‘Ik vind dat moeilijk om te zeggen, ik zie hen vooral als kinderen van hun tijd en cultuur. Bij de beslissing van Karmel om scholen te starten, heeft de veranderde wetgeving die staatssubsidie voor bijzonder onderwijs mogelijk maakte, bijvoorbeeld een grote rol gespeeld. Ook de katholieke emancipatiewens speelde mee. En Karmel was er zeker niet als eerste bij. In de jaren voor de oorlog had Karmel in Nederland nog niet veel broeders en het starten van een school is echt een investering. Er was menskracht nodig, en visie. Ouders moesten overtuigd worden dat hun kinderen naar school moesten, geldschieters moesten overtuigd worden. Dat ging allemaal niet zo snel. Bovendien zijn karmelieten over het algemeen geen koplopers in verandering. Er is een mooie uitspraak van Titus Brandsma: “Wij zijn niet geroepen om grootse dingen te doen, maar om de gewone dingen op grootse wijze te doen.” Die is wel treffend.’
‘De oorsprong van die visie is denk ik te vinden in de seminaries. Voordat de karmelieten gymnasia en lycea begonnen, hadden ze al seminaries voor jongens die priester wilden worden. Dat onderwijs begon op twaalf-, dertienjarige leeftijd en de meeste jongens woonden in het bijbehorende internaat. Daardoor was er niet alleen aandacht voor de studie, maar ook voor sport, voor toneel, voor clubs. Ik denk dat de karmelieten die brede gedachte - kinderen voed je op – hebben meegenomen naar hun middelbare scholen. In de woorden van Titus Brandsma: “Een kind is meer dan een vat waar je kennis in stopt. Kennis is maar de helft.”'
‘Zeker. In die tijd hadden meisjes een ander toekomstperspectief: een deel ging niet eens naar de middelbare school, maar werd opgeleid om het huishouden te doen, in de verzorging te werken of gewoon in de fabriek te werken. Zelfs toen ik op de lagere school zat, begin jaren tachtig, was het nog zo dat de naaimachines voor de meisjes waren en de jongens mochten timmeren. Ik weet nog dat ik daar heel jaloers op was. Nu is het ondenkbaar dat een school het zo zou doen. Maar het hele genderdenken is de afgelopen decennia veranderd, althans in Nederland. Want wat ik in dit opzicht ook leerzaam vind: in 2017 was ik met Fridse Mobach, lid College van Bestuur, en Maarten de Veth, toen rector van het Augustinianum, in Rome voor een congres van alle Carmelscholen wereldwijd. Daar werden we ermee geconfronteerd dat het in veel landen nog steeds ondenkbaar is dat jongens en meisjes samen naar school gaan. In Engeland, in Australië, in Ierland, in Zimbabwe: in al die landen zijn aparte scholen heel gewoon, terwijl het voor ons ondenkbaar is. Dus het is enerzijds een kwestie van tijd, maar anderzijds ook van de cultuur en de systemen waarin je leeft.’
‘Als ik in de Karmel iets geleerd heb, dan is het dat veranderingen tijd kosten, grote veranderingen veel tijd, en mentaliteitsveranderingen heel veel tijd. Zeker als er geen pragmatische of financiële redenen zijn om iets te veranderen. Zo is de mens. Voor verandering heb je nodig dat iemand met visie de kar trekt, iemand die de mensen meekrijgt. Maar de karmelieten die het onderwijs in gingen, waren in meerderheid afkomstig van de seminaries. Zij hadden zelf jongensonderwijs gevolgd, waren op hun twaalfde het huis uitgegaan. Zoiets bepaalt je kijk: op de waarde van het gezelschap van jongens onderling, op de ingewikkeldheid van jongens en meisjes samen. En dan duurt het lang tot er verandering komt.’
‘Het is goed om oog te hebben voor het goede, maar we moeten niet ontkennen dat er altijd ook een schaduwkant is. Ik moet nu denken aan het beeld dat bij het klooster in Zenderen staat, van een karmeliet met een jongetje aan de hand. Dat beeld is in 1995 geschonken uit dankbaarheid voor alles wat karmelieten voor de bevolking van Twente hebben gedaan. Als ik dat beeld nu zie, met in het achterhoofd de verhalen die we kennen over paters wereldwijd, denk ik: ai, die pater en dat jongetje staan misschien nét iets te dicht bij elkaar. Want ik kan me niet voorstellen dat Carmelscholen in de loop van de geschiedenis vrij zijn gebleven van grensoverschrijdend gedrag. Ook hier zal niet iedereen ruimte hebben gevoeld, ook hier zullen leidinggevenden niet altijd goed hebben gereageerd. We willen allemaal het allerbeste, maar we moeten ook erkennen dat we daar niet altijd in slagen. Die erkenning hoort bij de geschiedenis. Het is belangrijk om de schaduwkant te kunnen erkennen en tegelijkertijd te zien: er is heel veel goeds gebeurd.’ *Dit proefschrift verschijnt naar verwachting in het najaar van 2022.
Tekst: Suzanne Visser Fotografie: Niki Kits-Polman
Categorieën: Nieuws/ Uitgelicht Tags: Carmel Magazine/ 100 jaar Carmel Vertoningen: 1279